Vogels spotten in Apeldoorn (2)

Donderdag 3 maart 2011

Door Redactie

Foto: bazbo

Het lijkt wel lente. Dat is het nog niet. Maar dat zei ik ook niet. Ik zei dat het wel lente lijkt. Met die zon en de ontluikende natuur. Er verschijnen groene frutseltjes aan de takken van de bomen. Krokussen steken hun kop boven het gras uit. De eenden in de vijver gaan weer op jacht naar een partner.
Kijk, daar komt een koolmees aangevlogen. Hij landt op de schutting die de scheiding is tussen mijn tuin en die van de buren. Behoedzaam kijkt hij rond. Zou hij iets zoeken? En wat dan? Voedsel? Wellicht.

De ergste koude is voorbij. Hoog tijd om al die bijvoederonzin te stoppen en te verwijderen. Weg met de pindakorfjes en de vetbolletjes. Ze zijn niet meer nodig. Sterker nog: als je ze laat hangen, gaan de vogeltjes dood. Dat zegt Gerrit. Gerrit weet veel van vogels. Ik niet. Gerrit is een vogelaar en zelf ook een rare vogel. Hij legde het een keer uitgebreid uit.
“Kijk, nu komt langzamerhand de tijd dat vogeltjes een nestje gaan bouwen. En wat doen ze in die nestjes? Precies, eitjes leggen. Uit die eitjes komen kuikentjes. Heel lief. Maar ook hulpeloos. Ze kunnen nog niet vliegen. Dat is lastig, want ze moeten wél naar de wc. En dus poepen ze in het nestje. Nu zit er bij vogeltjes een soort vliesje om de poep, dat het afval bij elkaar houdt. Moeder Vogel pakt de poep met haar snavel bij het vliesje en gooit het uit het nest. Opgeruimd staat netjes. Maar als Moeder Vogel nu voedsel voor haar kuikens zoekt en veel pinda’s, nootjes en vetbolletjes tot zich neemt, dan krijgen die kuikens heel veel vetten binnen. Zó veel, dat de kuikentjes ook heel vet poepen en dan komt er geen vliesje meer om de poep. En wat gebeurt er dan? Dan kan Moeder Vogel de poep niet meer uit het nestje gooien en dus verdrinken de kuikentjes in hun eigen poep.”
Dat wilde ik niet op mijn geweten hebben.
“Aan de andere kant, stel je nu eens voor dat alle kuikentjes die worden geboren blijven leven. Dat is eens uitgerekend. Als dat gebeurt, lopen we hier op deze aarde over twee jaar tot aan ons knieën in de vogeltjes. Nee, dat willen we ook niet.” De ogen van Gerrit begonnen te glimmen. “Vogeltjes moeten dóód!” riep hij maniakaal.

Ik grinnik bij de herinnering aan Gerrit. Tijd niet gezien. Hoe zou het met hem gaan? Waar is hij nu? En waar is de koolmees gebleven? O wacht, hij is opgesprongen en maakt nu een zweefvlucht naar beneden. Daar tussen het tuinschepje, de gieter en een oude lege fles ligt een plastic schotel. Zo eentje die onder een grote bloempot heeft gelegen. De bloempot is weg; alleen de schotel ligt er. Vol met water. Regenwater van voorbije dagen. De koolmees landt op de rand. Even houdt hij zijn kopje scheef. Dan is het veilig. Veilig genoeg voor een frisse duik.
Ik ben er ook klaar voor, voor zo’n duik diep in de lente.

Apeldoorn, maart 2011

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Elke maandag onze Apeldoornse verhalen in jouw inbox
De beste berichten en verhalen geselecteerd door onze redactie
Meer dan 2.200 Apeldoorners gingen je voor
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Meer lezen over stad

REACTIES

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!