Op straat: ballonrestje
Door Carla van Vliet
Hoe vaak denk ik niet: ‘Verhalen liggen op straat!’, zo voor het oprapen. Een tijd terug las ik een boek van Ruth Hogan ‘De bewaarder van gevonden voorwerpen’, over een man die voorwerpen op straat vindt, ze mee naar huis neemt, ze in een kast plaatst en uiteindelijk bij elk voorwerp een verhaal bedenkt. Dit is wel een bijna letterlijke uitvoering van ‘Verhalen liggen op straat’.
Ik vond dit zo’n mooi idee en dat ik besloot het idee over te nemen en er een Apeldoornse versie van te maken. Ik neem echter niets mee naar huis, maar maak er een foto van, zoals ik het aantref op een straat in Apeldoorn, en probeer dan te achterhalen (lees: verzinnen) wat eraan voorafgegaan. Wat vind ik, wie heeft het verloren en hoe kwam dat zo? Vandaag deel 5, met dit gevonden voorwerp: Een restje van een blauwe ballon. Waarom ligt het daar, wat is er gebeurd?
Te laat
“Ik wil scheiden”, sprak ze op een avond. Ik zat voetbal te kijken en luisterde liever naar de presentator. “We scheiden toch al voldoende schat!”, gokte ik. Want ik ben wel degene die met al die losse troep naar de verschillende bakken loop elke week. “Dit bedoel ik dus”, zuchtte ze. Een gevaarlijk één-tweetje kwam in beeld, ik hield de adem in, mis! Poeh, gelukkig, daar kwamen ze goed mee weg. Opzij kijkend vroeg ik: “Wat zei je?” “Ik wil scheiden, van jou.”
Ze zei het zo rustig alsof ze meedeelde dat ze alvast naar boven ging. Hetgeen me reuze goed zou uitkomen, want dat geklets tijdens een wedstrijd is meer dan hinderlijk. Automatisch antwoordde ik: “Is goed, schat”. Ze stond op en vroeg: “Luister je eigenlijk wel? Ik wil van je scheiden. Jij moet weggaan. Ik kan er niet meer tegen. Samen met de kinderen blijf ik hier. Hoor je me?” Ik hoorde haar wel, maar kon het niet geloven. Naarstig bedacht ik wat er gebeurd kon zijn vandaag dat deze reactie uitgelokt had.
Logeerkamer
Is ze moe? Was er iets op haar werk? Gaven de jongens problemen? Was ze ziek? Uit alle macht probeerde ik me te herinneren wat ze tijdens het eten allemaal verteld had. Ik wist eigenlijk niets meer. Niet dat ik dat ging toegeven natuurlijk. De blik in haar ogen was wel bloedserieus. Wel verdraaide lastig nu net met deze wedstrijd. Ik stond op en sloeg mijn armen om haar heen. Tenminste, dat probeerde ik. Ze weerde me af en deed een stap naar achter. “Het is te laat Arthur, veel te laat. Ik heb alles al geregeld met een advocaat, volgende week ben jij hier weg. O ja, en vannacht slaap je op de logeerkamer.” Overdonderd was ik. En eigenlijk nog steeds.
Weer te laat
Ik heb een kleine etage gevonden in een buurt waar ik helemaal niet wil wonen, maar het kan niet anders. Ik betaal braaf alimentatie en heb een uitgebreid abonnement genomen op een sportkanaal. Natuurlijk mis ik de kinderen, alhoewel ik het idee heb dat het andersom een stuk minder is. Laatst vroeg ik de oudste wat hij nou van de hele situatie vond en of zijn moeder het een beetje redden kon. Hij antwoordde doodleuk: “Mama is geweldig! En wat bedoel je precies met redden? Ze deed toch altijd al alles?”
Ik wilde mijn wekelijkse gang naar de afvalcontainers ter sprake brengen, maar hield toch maar wijselijk mijn mond. Ja, nu ik er eens goed over nadenk deed ze inderdaad altijd alles. Het huishouden, haar baan, de jongens, de financiën, de sociale contacten, de zorg voor wederzijdse ouders. En dan overvalt me opeens een gevoel van schaamte. Maar ook van gemis. Verdorie, ik mis haar! Als ik haar terug wil zal ik het anders moeten aanpakken. Weet je wat? Ik ga mijn leven beteren en meer aandacht geven aan haar en de jongens. Dat ga ik doen! Mijn telefoon gaat: “Bedankt hoor, dat je de verjaardag van je eigen zoon gemist hebt! We zijn de boel al aan het opruimen, dus je hoeft niet meer te komen.”