Belasting voor ondernemers

Er is nog al wat te doen rond de mogelijke invoering van reclamebelasting. Op verzoek van een aantal ondernemers stelt het College voor om een reclamebelasting in te voeren, waarvan de opbrengst in een ondernemersfonds zal worden gestort ten behoeve van zaken die veel ondernemers graag willen (denk aan feestverlichting in december), maar waaraan niet iedereen wil meebetalen. De wethouder zegt dat hij dit voorstel ziet als een toepassing van het Collegeconvenant, waarin staat dat de samenleving zelf meer taken zal moeten uitvoeren. Over die uitleg valt te twisten, daarop kom ik zo dadelijk nog terug. De belangen-organisatie voor winkeliers “Detailhandel Nederland” gaf een reactie waarin een verband werd gelegd tussen deze reclamebelasting en de financiële problemen van Apeldoorn. Gegeven het verzoek van de ondernemers en de bestemming van de opbrengst was dit pure fantasie, die door het dagblad “De Telegraaf” enthousiast werd gepubliceerd, zonder eerst na te gaan of de beweringen wel klopten. Zo kom je als gemeente nog eens extra slecht in het nieuws.

Ik wilde nog even terugkomen op de verantwoordelijkheden binnen de samenleving. Je kunt stellen dat bij dit voorstel het initiatief van bedrijven, dus uit de samenleving komt. Het is echter wel zo dat de overheid belastingen kan opleggen, die iedereen moet betalen. Dat betekent voor de overheid zorgvuldig handelen. Je mag mensen niet zomaar lasten opleggen. Belastingheffing is een serieuze zaak, die bedoeld is om de kosten van de overheid te kunnen betalen en waar nodig in te grijpen in de maatschappij. Het kan zijn dat er in dit geval goede redenen voor zijn, omdat er veel winkelbedrijven zijn die wel profiteren van bijvoorbeeld de feestverlichting, maar niet willen meebetalen. In dat geval vraagt de maatregel wel om een groot draagvlak.

Terwijl ik dit schrijf hebben wij als fractie nog geen standpunt bepaald. De rechtmatigheid van een dergelijke doelbelasting ten behoeve van (in dit geval) ondernemersbelangen en het draagvlak zullen belangrijke punten zijn bij onze afweging.

Roelof Veen – fractievoorzitter ChristenUnie