De schrijver (8)

Zondag 9 februari 2014

Door Redactie

Marcel Mooij

De schrijver bleef staren naar het nog altijd lege beeldscherm. Al meer dan drie kwartier zat hij nu al zo. Het was voor het eerst sinds weken dat hij het apparaat had aangezet. Zeven jaar lang had hij geschreven als een bezetene. Zeven jaar lang iedere week een nieuw verhaal en nog veel meer. Hij was waanzinnig productief geweest. Waar haalde hij het allemaal vandaan? vroeg hij zich wel eens af. Maar de laatste tijd: niets. Helemaal niets. Zijn hoofd voelde zwaar van leegheid.
Er klopte wel meer niet. Vier weken lang kon hij de energie en de aandacht niet opbrengen om ook maar één letter te lezen. Tot op de dag van vandaag had hij geen muziek aan zijn hoofd kunnen verdragen. Geen muziek? Hij? Ondenkbaar. De Vrouw had in de eerste week een lief cadeautje voor hem gekocht: een cd waarvan ze wist dat hij die graag wilde hebben. De schrijver nam het geschenk aan, zei: ‘Snap je dat ik hem even niet kan draaien?’ en barstte toen in snikken uit. De cd ligt nog altijd onbeluisterd naast de speler.

Die huilbuien, daar begon het mee. Zomaar. Op een zaterdagochtend had ik ze opeens en ze hielden niet meer op. Meevaller: tijdens het koken hoefde ik de gerechten niet op smaak te brengen en bij het wegwerken van een stapel strijkgoed bleek onze oude bout plots te fungeren als stoomstrijkijzer.
De huilbuien bleven. Net als de totale desinteresse, de beklemmende angst, het gevoel waardeloos en overbodig te zijn, de gedachten aan mijn moeder en de paniek dat ik net als zij kapot zou gaan aan iets als een beroerte: er was iets helemaal niet goed in mijn hoofd. Ik stond op uit bed en stapte een wereld in die de mijne niet was. Huisartsenpost, eigen dokter, ziekenhuis, neuroloog, met mijn kop in een ct-scanapparaat: lichamelijk bleek er uiteindelijk niets aan de hand.
‘O,’ dacht ik, ‘dus ik ben gewóón gek geworden.’

‘Minimaal drie weken volkomen rust,’ was het dringende advies van de huisarts. ‘Ga leuke dingen doen. Doe net of het vakantie is.’
‘Weet je wat dat kost?’ wilde ik vragen.
‘En ga vooral naar buiten. Ik wil dat je gaat lopen. Maak iedere dag een of meerdere wandelingen.’
‘Leuke dingen doen?’ vroeg ik me hardop af. ‘Dan heb ik een probleem. Want alle dingen die ik leuk vind, vind ik op dit moment helemaal niet leuk.’
‘Je zult er over een tijdje vast mooi over kunnen schrijven,’ wist De Vrouw.
Ik wist wel beter.
‘En ik wil je iedere week even zien,’ zei de dokter.
Ik trok mijn jas weer aan, stond op en liep naar de deur.
‘Maar wat heeft hij nu eigenlijk?’ vroeg De Vrouw.
‘Zwaar overspannen. Totale burn-out.’
Ik draaide me om en zei: ‘Dat kan niet.’

Dat lopen ben ik gaan doen en het leverde wel degelijk wat op. Niet alleen bracht het rust in mijn hoofd; ook deed ik kennis op die ik normaal nooit zou hebben opgedaan. Dingen die ik anders nooit te weten zou zijn gekomen. Bijvoorbeeld:
* In de karretjes die straten schoonvegen zit de bestuurder aan de rechterkant. Echt: nooit gezien, nooit geweten.
* Bij ASV Apeldoornse Boys voetballen meisjes.
* Op 22 november zijn er mensen in de wijk Apeldoorn-Zuid die in de woonkamer de kerstboom hebben opgetuigd. En op 22 januari staat hij er nog steeds.
* Om half tien op zondagmorgen in het Matenpark barst het van de mensen die hardlopen. En ik dacht dat ík gek was.
* Hockeymeisjes hebben de naam, maar willen helemaal niet met iedere kerel neuken. Althans, niet met mij. Ze zagen mij niet eens staan. Nu moet ik er wel bij zeggen dat ik hun spel stond te bekijken van tweehonderd meter afstand.
* Dames en heren hondenbezitters, u weet toch wat helemaal hip is als u het huisdier ’s avonds in het donker gaat uitlaten? Uw hond moet een lampje om de halsband. Het liefst een fel flikkerend fluorescerend groene of roze!
* De wereld ziet er totaal anders uit als je je oude vertrouwde wandelroute eens loopt aan de andere kant van de straat.
* Als je tijdens het lopen wordt ingehaald door twee dames van eind tachtig met ieder een rollator, dan zul je waarschijnlijk de eerstvolgende trein niet halen.

‘Ga leuke dingen doen.’ Tijdens een van de vele wandelingen kwam ik door een park. Er stond een grote witte gans te grazen bij de oever van een vijver. Ik liep er vlak langs. Ze stond met haar achterkant naar me toe en moest bukken om bij het gras te komen. Dat ik dichterbij kwam, had ze niet in de gaten.
‘Zou dit leuk zijn?’ vroeg ik me af. Ik nam een klein aanloopje en gaf de domme gans een enorme schop onder haar kont. Het beest vloog met een boogje door de lucht en kwam met een doffe plons in de vijver terecht. Kuh-loenk! Even was ze helemaal onder; toen kwam ze wild fladderend en luid gakkend weer boven water.
Was dit leuk? Nee, het was niet leuk. Het was wel leuk verzonnen. Dat wel. Ik liep verder. Een grote zwerm meeuwen schrok en vloog op. ‘Toe maar,’ fluisterde ik naar de kudde vogels. ‘Ga maar. Ik begrijp het wel. Vlucht voor mij.’
Was dit nu wat je noemt met je ziel onder je arm lopen? Was het maar waar, dan flikkerde ik ‘m nu met beide handen de vijver in.

Wie had dit nou ooit gedacht of verwacht? Zwaar overspannen, totale burn-out. Van mij, de eeuwige nuchterheid zelve? Alles kan kapot, dat zie je dan maar weer. Het was een tijdje écht slecht gegaan. Zo slecht zelfs, dat ik op zeker moment tegen De Vrouw had gehuild: ‘Schat, ik ben zo moe. Ik ben alles zo moe. Mag ik slapen? Mag ik slapen en hoef ik dan niet meer wakker te worden?’ Ja, Zelfmoord is een optie. Maar gelukkig voor deze serie was het zo ver niet gekomen. Dagen gingen voorbij. Lege dagen, waarin niets gebeurde. De ene dag ging het goed; de andere dag was het heel donker, inclusief boze buien, smijten met spullen en zelfverwonding. Afzonderlijke geluiden kwamen mijn hoofd niet binnen als afzonderlijke geluiden, maar als één brij, één soep, één bagger van lawaai die zeer deed tot in het diepst van mijn ziel. Ik wilde zó graag muziek luisteren, maar ik kon het niet. Frustratie, boosheid, verdriet en pijn. Mijn muziek, mijn troost, mijn toevluchtsoord, mijn thuis. Angst dat het niet goed zou komen. Maar we leven nog. Het is vandaag de dag vallen en opstaan; ik val steeds minder diep en sta steeds sneller op. Er is licht aan de horizon, maar ik ben er nog lang niet. Die horizon is vaak oneindig ver weg. Dat heb je zo met de horizon.

Inderdaad, wie had dit nou ooit verwacht? Als u het weet, mag u het zeggen. Of nee, u moet uw bek dichthouden. Want de hoeveelheid goedbedoelde thuisdokterij, gezelfhulpklazien, kwakgezalf, zweefgeteef, mindfoolish en vooral mallotige reacties die ik heb moeten aanhoren: ik zou er gek van worden. Wacht. Nee, gek wás ik al.

‘Ha Bas, hoe gaat-ie?’
‘Ja, kut. Met jou dan?’
‘Ook goed.’

‘Ha Bas, hoe gaat-ie?’
‘Niet zo goed. Geluid komt mijn hoofd binnen als één smurrie van herrie die heel zeer doet.’
‘Trek het je niet zo aan. En zet gewoon een lekker muziekje op.’
‘Ik ga nú de grijze container naar binnenrijden. Die zet ik in de woonkamer voor de platenkast en met één beweging veeg ik al die lp’s, cd’s en dvd’s erin. Oké?’

‘Ha Bas, hoe gaat-ie?’
‘Niet zo goed.’
‘Nou, dan zullen we daar binnenkort wel een grappig verhaal over te lezen krijgen.’

‘Ha Bas, hoe gaat-ie?’
‘Niet zo goed. Ik ben al drie weken niet aan het werk.’
‘Zwaar overspannen? Totale burn-out? Heb ik ook gehad. Maar dan veel erger. Ik zat vier maanden thuis. Toen ging ik weer werken en was het meteen over.’

Maar we leven nog.

De schrijver keek op van zijn nog altijd lege beeldscherm. Iets verderop in de woonkamer zaten De Zoon en De Vrouw, ietwat zorgelijk naar hem te kijken. Hij glimlachte naar hen en plots gebeurde er iets. Nu zag hij ze wérkelijk. Hij wist het weer: zij zijn de reden dat ik besta. Toen legde hij langzaam zijn vingers weer op het toetsenbord. En zie, daar waren ze. Eindelijk. Daar waren eindelijk de letters, de woorden en de zin die hij zo lang had gezocht. Achttien letters, vier woorden en één zin.
De schrijver zuchtte en jawel, hij huilde. Deze keer niet van diep verdriet, beklemmende angst, paniek of totale ontreddering. Nee, deze keer was het een zucht van opluchting en huilde hij vanuit een intens gevoel van allesoverweldigende bevrijding. Het waren dan ook de meest essentiële letters, woorden en zin die ik ooit heb ingetikt: Ik stop met schrijven.

EINDE

(voor Aar, Auke, Heidi, Jolande, Peter, Plonia, Reinier, Tim, Willem en natuurlijk Luuk en Evelien)


Apeldoorn, februari 2013

Dit is voorlopig mijn laatste verhaal voor Apeldoorn Direct. Ik neem voor onbepaalde tijd pauze.
Mijn dank gaat uit naar de redactie. Ik bedank vooral mijn trouwe lezers voor het trouwe lezen.
Wie weet,

b

Lees ook:
De schrijver (1)
De schrijver (2)
De schrijver (3)
De schrijver (4)
De schrijver (5)
De schrijver (6)
De schrijver (7)

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Elke maandag onze Apeldoornse verhalen in jouw inbox
De beste berichten en verhalen geselecteerd door onze redactie
Meer dan 2.400 Apeldoorners gingen je voor
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Meer lezen over stad

REACTIES

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!