Haardvuurverhaal: het Kerstbomenbos
Door Carla van Vliet
December is doorgaans een sfeervolle maand. Een maand waarin we, meer dan anders, gevoelig zijn voor wat sentiment. Je kent het wel: buiten is het guur en koud, maar binnen is het warm en gezellig. Je zit naast de versierde kerstboom, op de bank onder je favoriete dekentje, een mok warme chocolademelk in de hand. Het haardvuur knettert zachtjes en je voelt je behaaglijk. Deze sfeer en deze tijd vragen om kersterige winterverhalen, met sneeuw, familieperikelen en een op het nippertje goede afloop. Verhalen over aandacht voor elkaar. Deze zondag een sprookjesachtig verhaal over het kerstbomenbos…
Ze staat daar midden in het kerstbomenbos. Samen met alle andere kerstbomen. Iedereen keurig bij zijn of haar eigen nummerbordje. De verzorger heeft vanmorgen vroeg de deuren open gezet en al snel kwamen de eerste mensen. Ze waren gewapend met kruiwagen en schop, en één voor één werden de bomen door de mensen mee naar huis genomen. Zij, Dennelientje, kent de procedure al een paar jaar en wacht daarom geduldig op haar adoptiemensen. Dat was in het begin wel anders. Ze weet nog goed hoe gespannen ze de eerste keer was.
Eerste keer
Ze had al een jaar langer in het babybos moeten blijven, omdat ze niet zo hard groeide als anderen. Maar dat jaar mocht ze toch eindelijk mee, de verzorger vond haar groot genoeg. Wie zou haar komen halen en zou ze goed terecht komen? Het was een ongelooflijke eer als je mee naar huis genomen werd en dan een maand bij iemand mocht logeren. Ten minste…als het bij een fijn iemand was. Ze kende genoeg verhalen waarbij het niet goed afliep. Haar tante bijvoorbeeld, had een blijvende migraine overgehouden aan de gekleurde knipperlichtjes die dag en nacht in haar brandden. Een verre neef had nooit zijn dennennaalden meer teruggekregen nadat hij brandwonden opliep door echte kaarsjes. Haar vader kwam vaak terug met ernstige uitdrogingsverschijnselen. En een buurman kon een half jaar lang niet meer praten, omdat al zijn takken pijn deden van iets te enthousiaste katten.
Stoofpeertjes
Gelukkig kwam Dennelientje goed terecht. Een ouder echtpaar kwam het pad op schuifelen en was direct gecharmeerd van haar fijne rankheid. “Precies wat we zoeken!” Ze kreeg een mooi plekje tussen het raam en de grote televisie. Samen hingen ze de ballen en andere snuisterijen in haar op en ieder jaar weer begonnen ze te grinniken als ze de piek uitpakten. Het was een lelijk ding, een grote ronde zilveren bol. Als ze er in keken zagen ze er heel gek en vervormd uit en dan kregen ze de slappe lach. Ieder jaar weer. Het huis rook het eerste jaar nog naar verf en nieuwe vloerbedekking. Maar al snel overheerste de geur van peperkoekmannetjes en stoofpeertjes. Met kerst kwamen steevast hun enige dochter, haar man en hun zoontje op bezoek. Ze dronken een wijntje, aten peperkoekmannetjes van de rode kerstschaal en kletsten gezellig. Dennelientje had het erg naar haar zin. Ze had er wel willen blijven, maar afspraak was afspraak; ze moest terug naar het kerstbomenbos.
Ieder jaar werd ze trouw opgehaald en genoot ze met volle teugen van haar logeerpartij. Drie jaar geleden echter veranderde er iets. De slappe lach bleef, de geur van stoofpeertjes ook, maar het gezellige geklets op Eerste Kerstdag was een stuk minder. De dochter en haar man waren wat stilletjes, de rode kerstschaal met peperkoekmannetjes kwam niet leeg dat jaar. Het jongetje was intussen al een grote jongen en speelde een potje schaak met zijn grootvader. Af en toe keek hij schuw naar zijn ouders. Het jaar erop kwam de dochter alleen, met haar zoon. Haar mond was een streep geworden. Haar ouders deden krampachtig hun best de sfeer goed te houden.
Akelig stil
Dennelientje staat dit jaar nog steeds te wachten, ze zijn laat. Het is al bijna donker. Er komt een kruiwagen langs met daarin haar tweelingzus Denneliesje. Ze zwaaien enthousiast naar elkaar en roepen: “Fijne dagen hoor!” Maar dan, net als ze denkt dat het niet meer gaat gebeuren en de verzorger het hek wil sluiten, komt de man haar toch halen. Hij is alleen, misschien was de vrouw weer verkouden, ze had vorig jaar een lelijk hoestje. De man neemt sleept haar zuchtend mee naar huis. Eenmaal op haar plaats begint hij de dozen uit te pakken. De vrouw is zeker nog een vergeten boodschap doen want ze is er nog steeds niet. Als de laatste doos aan de beurt is en hij de lelijke ronde piek eruit haalt, barst hij opeens in huilen uit. Hij valt snikkend neer op de bank, de piek nog in zijn linkerhand. Zijn schouders schokken op en neer. Dan pakt hij met zijn rechterhand een fotolijstje. Dennelientje houdt haar adem in, het is een foto van de vrouw! Dat ze dat niet eerder zag. Vandaar dat het zo akelig stil in huis is en dat er geen peperkoekmannetjes in de rode kerstschaal op tafel liggen. Opeens gaat de bel.
Memorabel
Hij heeft er helemaal geen zin in om iemand anders te zien. Het zal vast die vreselijk bemoeizuchtige buurvrouw van hiernaast zijn. Ze bedoelt het ongetwijfeld goed, maar af en toe wordt hij gek van haar. En nu, vandaag, wil hij graag alleen zijn, met zijn herinneringen. Toch snuit hij zijn neus en sloft zachtjes naar de voordeur. Als ze nu maar niet blijft aandringen. Ja hoor, de bel gaat nog eens. “Opa!”, hoort hij dan, “Opa, doe es open!” Tijn? Zijn kleinzoon? Voorzichtig opent hij de deur en als hij inderdaad zijn kleinzoon ziet staan, doet hij de deur wagenwijd open. “Hè? Wat?”, stamelt hij, “Wat doe jij nou hier?” Tijn wurmt zich langs zijn opa naar binnen en zet een pak op tafel. “Zo, ik zie dat ik net op tijd ben, de piek moet er nog op. Geef maar.” Verdwaasd doet de man wat er van hem gevraagd wordt en Dennelientje voelt zich gelijk compleet. Ze is blij dat er weer wat leven in de brouwerij is, maar echt begrijpen doet ze het nog niet. En wat zou er in het pak zitten? “Nou, jongeman, leg het maar eens uit, wat doe je hier? Je ging toch met vrienden naar Frankrijk?” “Dat, Opa, heb ik tegen mijn moeder gezegd ja. Maar nu zij naar Thailand is, op zoek naar zichzelf of zoiets, denk je toch niet dat ik mijn opaatje alleen laat, die voor het eerst Kerst viert zonder omaatje? Wij gaan een flinke pot schaken zodra de peperkoekmannetjes in de oven liggen. En vanavond eten wij, tadadada!” Tijn pakt het pak op tafel uit en onthult een pan: ”Stoofpeertjes!”
Het werden nog hele fijne en memorabele dagen. Toen Dennelientje na een paar weken weer in het kerstbomenbos stond en zij haar verhaal deed, pinkten alle bomen een traantje weg.