In Beeld: Paul Daggenvoorde zoekt de leegte

Zaterdag 17 maart 2018

Door Marianne Zegwaard-Waanders

,,Een roeping? Het heeft er wel altijd ingezeten, maar lang onbewust”, meldt Paul Daggenvoorde, pastoor van de Emmaus Parochie in Apeldoorn en de Franciscus en Clara Parochie in Twello. Beide kerken zijn na verschillende kerksluitingen het werkgebied van Paul en zijn pastoraal team. Twintig jaar geleden werd hij tot priester gewijd. Nu is hij namens het Bisdom Utrecht eindverantwoordelijke van beide parochies, zowel bestuurlijk als pastoraal. ,,Inderdaad, twintig jaar voer ik als gewijd priester dit ambt, deze taak, uit. Na de middelbare school heb ik een jaar HBO-V gedaan en daarna studeerde ik nog tweeëneenhalf jaar geneeskunde in Groningen. Ik had altijd in het achterhoofd om me als arts in Afrika in te zetten. Het zaadje daarvoor is misschien wel geplant in de jaren ’60 bij het zien van de beelden van de hongersnood in Biafra.”

Een roeping is ontdekken wat echt een appèl op je doet.

Bij dit soort werk, wordt vaak gezegd dat het een roeping is. Is het dat ook voor jou?

,,Een roeping.” Paul is even stil en tuurt naar buiten, dan zegt hij: ,,Weet je, vanaf mijn 8e levensjaar herinner ik me dat ik altijd geboeid was door wat er op het altaar in de kerk in Zwolle gebeurde. Het was in de jaren ’70 en ik ging gewoon iedere zondag mee naar de kerk, waar mijn vader ook in het koor zong. Er was overigens geen enkele druk. Naarmate ik ouder werd, liep ik ook wel eens door naar het Dominicanenklooster verderop. Ik beleefde het allemaal intens. Het was of iets buiten mijzelf me er zo bij trok. Maar vanuit een kinderlijk weten, wist ik dat ik voor Jezus een priester zou worden. Het ontwikkelde zich langzaam.

Het is ontdekken wat echt een appèl op je doet. Voor mij begon dat met het geboeid zijn. En erkennen dat wat onze pastoor deed, ook bij mij hoorde. Het was groot aanwezig, maar vooral binnenin mij. Ik ontdekte door het lezen van de misboekjes dat de inhoud uit de bijbel kwam. Dat was een eyeopener. Daarmee kwam alles in een lange traditie (2000 jaar) te staan. Het is ‘waar’, wist ik, en ik was daar onderdeel van. Dat is heel waardevol. Als kind was ik ook altijd zo nieuwsgierig wat de pastoor na het lezen van het evangelie in de preek zou zeggen. Onbevangen was mijn omgang met God en met Jezus waarbij ik niet gehinderd werd door kennis van zaken. Het voelde vrij en vol geloof in traditie.”

Daar zat ik in een bijna lege en armetierige kerk.’

Een roeping is mooi, maar daar ook gevolg aan geven, is nog wel een ander verhaal.

,,Zoals ik al zei, ik had wel een kinderlijk weten dat ik iets met de kerk wilde. Op de middelbare school ging iemand theologie studeren en dat vond ik dapper. Het was in de jaren ’80. Er was toen niks tussen hemel en aarde. Maar binnenin mij borrelde het nog steeds. Ik dacht ‘ach, dat gaat wel over’ en ik sprak er ook niet over met anderen. Inmiddels studeerde ik medicijnen in Groningen. Het naar de kerk gaan bleef vanzelfsprekend voor mij. Om de hoek waar ik woonde, was een leeggelopen, nogal armetierige kerk. En daar zat ik dan. In de nieuwe wereld van studeren, wat geweldig was, ontdekte ik opnieuw dat ik toch veel met het geloof had en schreef me in als parochiaan. Op een dag stond er een kloosterzuster voor mijn studentenhuis om mij vanwege mijn inschrijving welkom te heten. Het was in de goede week, de week voor Pasen. Ik had tentamen en besloot elke viering mee te maken……ik was nog steeds geboeid.”

Tijd om naar buiten te komen.’

Paul nipt aan zijn kop koffie en vervolgt ,,Ik wist dat ik er iets mee moest. Het was bij mijn ouders dat ik een nieuwe catechismus vond en op bladzijde 435 stond het! ‘Als de gedachte van priester zijn vreugde in je oproept, weet je dat je er iets mee moet.’ Ik voelde diepe compassie. God is duidelijk hè, hij schept geen verwarring. Er stond ook dat je dat dan niet voor jezelf moet houden, maar er met iemand van de kerk over moet spreken. Ik ging in Zwolle naar Pater Boerkamp. Hij zei dat ik de tijd mee had en het rustig kon onderzoeken. Daarbij gaf hij aan dat een ‘nee’ ook goed was. Ik voelde ruimte om een echte persoonlijke keuze te maken. In mijn studententijd zag ik mezelf als een leuke huisarts. En ineens onderzocht ik de roeping tot het priesterschap. Uiteindelijk heb ik me ingeschreven voor de studie theologie die 8 jaar duurde.”

Een studie theologie is theorie, maar ja zeggen tegen je roeping en persoonlijke invulling geven aan het priesterambt in een weerbarstige praktijk. Hoe doe je dat?

,,Het gaat dus over ‘ja’ zeggen en ik moest natuurlijk ontdekken wat dat inhield. Tijdens de studie liep ik een jaar stage in een Karmelietenklooster in Almelo. Dat was een bijzondere tijd. De wereld van een kloosterorde is veel breder dan die van een bisdom. De rijkdom van een klooster is mondiaal en vanuit spiritualiteit. Daar ben ik gevoelig geworden voor spiritualiteit, oftewel het ontwikkelen van je geestelijk leven. Bij de Karmelieten is het lege midden voor God een thema. Wanneer je in je leven de leegte toestaat, dan is God daarin aanwezig. De leegte is juist de werkplaats van God. Vaak laten we het niet toe en vullen het op met gewoonten als roken, drinken, eten, de computer of telefoon. Maar sta je het toe, dan gebeurt er wat. En daarbij wil ik nog wel even zeggen dat je niet altijd krijgt wat je hebben wilt, maar wel wat je nodig hebt. Je krijgt levenslessen en als je er open voor staat, levert het altijd iets belangrijks op.”

Is het celibaat nog van deze tijd?

,,Ik heb ook ja gezegd tegen het celibaat. Dat beleef ik ook vanuit spiritualiteit. Je moet het leven doorgeven, ik doe dat dus niet. Voor mij is het celibaat radicaal de weg van Jezus volgen. Hij was zelf ook ongetrouwd en dat leef je na. En voor de goede orde, ik ben niet getrouwd met God hè. Nee, ik geef mijn leven aan de gemeenschap. Ik leef achter een ‘ja’ met alles wat daarbij hoort. Mijn leven stel ik in dienst van het aartsbisdom en de kerk. Waar ze mij nodig hebben, daar ga ik naartoe. Nee, het is niet altijd makkelijk. Ik ben ook wel eens eenzaam. En ja, ik ben ook wel eens verliefd geweest.” Paul is even stil en zegt dan: ,,Toch heb ik mijn celibaat geleefd. Iemand die getrouwd is, of een relatie heeft is ook wel eens eenzaam, toch? Het werken en leven in een kerkgemeenschap is ook altijd weer uitdagend. Tja, en soms kies ik iets waar ik eigenlijk niet zoveel zin in heb…..toch brengt het me juist dán altijd iets moois. Ik kom altijd weer uit bij mijn lege midden, waar God is.”

Je moet weten waar je staat in de omgang met meerdere.

,,Het seksueel misbruik was natuurlijk verschrikkelijk. Wanneer dat voor komt, zijn er vaak psychische klachten. Het celibaat vraagt een zogenaamd hygiënisch uitzuiveren van je houding met overheid, oftewel mensen die boven je staan. Te beginnen de omgang met je vader. Zeg maar het ontwikkelen van een echt volwassen houding. In mijn opleiding was daar veel meer aandacht voor dan bij de oudere generaties. Dat vind ik spijtig.
Zelf wil ik in mijn ambt het midden vinden tussen bijbeluitleg, spiritualiteit en psychologie. Ik ben van mijn kerk gaan houden, met al zijn weerbarstigheid, er gaan ook dingen gewoon mis. Ik kan van betekenis zijn in levens van mensen. Maar de echte regie laat ik aan een ander.”

Op deze dag heeft Paul de preek van zondag voorbereid en een zieke bijgestaan. En na het gesprek haast hij zich naar Apeldoorn om soep uit te delen aan de dak- en thuislozen.

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Elke maandag onze Apeldoornse verhalen in jouw inbox
De beste berichten en verhalen geselecteerd door onze redactie
Meer dan 2.200 Apeldoorners gingen je voor
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Meer lezen over stad

ONDERWERPEN

In Beeld Portretten

REACTIES

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!