Van straat naar een thuis: “Ik hoef niet meer bang te zijn”
Door Jasmijn ten Napel
Cary Grant (66), een man met een passie voor muziek, belandde op straat toen zijn verhuizing vanuit Arnhem naar Apeldoorn onverwachte moeilijkheden met zich meebracht. In zijn zoektocht naar een plek om te wonen kwam hij in contact met de veldwerkers van Het Leger des Heils.
De winter is huilen
Op straat laat Cary de mensen graag zijn favoriete muziek horen, zelf zingt hij vrolijk mee. Hij geniet van lekker weer en maakt graag een praatje met mensen. Vandaag heeft Cary zijn mooiste groene pak aangetrokken, ook zijn box mag niet ontbreken. “In de zomer kan ik veel, maar in de winter is het een ander verhaal. Zomer is voor mij lachen, de winter is huilen,” vertelt hij. Cary kocht een caravan en parkeerde die in de Apeldoornse wijk Zevenhuizen.
Hij maakte kennis met de veldwerkers Mariëlle Groot Wassink en Thijmen Kiers van het Leger des Heils. “Er kwamen mensen naar me toe die zeiden: ‘We helpen mensen die dakloos zijn. We geven ze eten en bieden ondersteuning.’ Ik hoorde wat ze zeiden, maar nam het niet serieus. Het maakte me toen niks uit,” legt Grant uit.
Bevroren ramen
“Ze vertelde mij dat het ging vriezen, maar ik luisterde niet en bleef in de caravan,” vertelt Cary. Zijn caravan had geen gas meer, de parkeerplaats was onveilig en er waren veel stormachtige nachten.
“Dit waren zware tijden voor Cary,” vertelt Mariëlle. “We maakten ons erg veel zorgen. Hij vertelde ons dat hij bij een vriend sliep. We hadden afgesproken hem maandag op te halen, en dat stelde ons gerust.” Maar toen ze hem na het weekend niet konden bereiken, maakten Marielle en Thijmen zich grote zorgen. “We wisten niet of hij nog wel leefde. Zijn caravan vonden we met bevroren ramen. Er kwam een hand omhoog en we waren zo opgelucht,” vult Thijmen aan.
Een eigen thuis
Vanwege de kou was het mogelijk om snel een plekje voor hem te regelen. Na een tijd van plek naar plek te gaan, heeft Cary een thuis gekregen. “Nu heb ik een eigen plekje gekregen waar ik me thuis voel en waar ik mijn spullen kan bewaren. Dat geeft me heel veel rust. Ik heb alles daar. Ik ben geen poortier meer die constant op spullen moet letten en kan nu gerust thuis komen. Ik hoef niet meer bang te zijn,” legt Grant uit.
Een soldaat
De veldwerkers komen Cary bijna dagelijks opzoeken met de Street Level bus. Ze brengen hem naar plekken en vragen hoe het met hem gaat. “Ik noem mijzelf een soldaat, ik kan tegen alles. Maar het was wel heel moeilijk. Ik kon niet goed lopen en mijn gezondheid was heel slecht. Deze twee personen,” hij wijst naar Mariëlle en Thijmen, “zijn alles voor mij. Nu heb ik een thuis.” Cary doet zijn pet af en geeft een knikje naar Thijmen en Mariëlle.