Gedichtendag 2020: De toekomst is nu
Door Ben Eggermont
In een goedgevuld auditorium van het CODA Museum vierde Apeldoorn, gisteren, donderdag 30 januari, Gedichtendag. Carin Reinders, directeur van CODA opende met het gedicht ‘Tijd’ van Rutger Kopland deze avond. Het was dit jaar een bijzondere editie. Aad van der Waal nam na 3 jaar stadsdichterschap afscheid en tegelijkertijd trad Herman Kattemölle aan als de nieuwe stadsdichter. Alle voorgaande stadsdichters, Willem Bierman, Ria Borkent en Hans Mirck, waren ook aanwezig om deze avond extra kleur te geven.
Namens de gemeente sprak wethouder Detlev Cziesso, in dichtvorm, zijn waardering uit voor de inzet van Aad van der Waal als ‘poëtisch’ ambassadeur van Apeldoorn, er vloeiden zo’n 150 gedichten uit zijn pen. Carla van Surksum van de benoemingscommissie roemde de veelzijdigheid van Aad, die naast dichter ook regisseur, tekstschrijver, theatermaker en acteur is. Op de vraag wat voor hem bijzondere momenten zijn geweest, zei Aad: „Het gedicht over 100 jaar Hoofdstraat, niet direct mijn onderwerp, gaf me een inkijkje in 100 jaar boeiende geschiedenis van Apeldoorn. Het gedurende 3 jaar mogen schrijven van gedichten voor de Schrijfavonden van Amnesty, is me zeer dierbaar.” Tussen neus en lippen door merkte Carin Reinders op of het geen tijd werd voor een stadstekenaar, naast dichter en fotograaf.
Eigen manier
Aan de nieuwe stadsdichter Herman Kattemölle, de vraag: „Wie ben je en wat ga je doen voor ons dichter bij Apeldoorn te brengen?” Herman’s antwoord: „Ik heb al veel met Aad gepraat en van hem geleerd. Ik ga het wel op m’n eigen manier invullen. Ik ga op zoek naar parels in de stad en ik heb er heel veel zin in.”
Als waardering voor zijn vele werk kreeg Aad een kunstwerk aangeboden, het gedicht ‘De Kus’, van zijn eigen hand, door Doortje de Vries afgedrukt, ingelijst en voorzien van een illustratie van haar. Na een kort muzikaal intermezzo van Aad, op gitaar en zang Frans Schoten was het podium voor de voormalige stadsdichters die poëtisch reflecteerden op de regel ‘Ik stond een tijdje stil bij het voorbijgaan.’
Eenzaamheid
Na een korte pauze was het de beurt aan Sjaan Flikweert, woordkunstenaar en podiumdichter. Met het verhaal ‘Buurvrouw’ stelde ze eenzaamheid en het niet kennen van elkaar aan de orde. Het volgende verhaal was gebaseerd op een groot vruchtbaarheidsbeeld uit het Tropenmuseum, waarin zij het woord ‘moeder’ een universele en allesomvattende betekenis gaf met de slotvraag ‘Zijn we niet allemaal moeder?’. De avond vervolgde met de voordracht van een selectie gedichten waaronder het bekende gedicht van Willem Wilmink ‘Ben Ali Libi’. Aad droeg aansluitend nog een monoloog voor uit ‘Lijfrente’ van Vrouwkje Tuinman, muzikaal begeleid door Herman.
Tot slot las Roman uit Afghanistan en pas een kleine 2 jaar in Nederland zijn eerste in het Nederlands gedicht voor met als slotregel ‘Ik moet het gewoon doen omdat ik het wil.’ Een geslaagde Gedichtendag 2020, met de uitnodiging van Carin om terug te komen, in ieder geval op de gedichtendag van volgend jaar.
REACTIES