In Beeld: Stella Abraas, stripkunstenaar
Door Ben Eggermont
In de wijk Zevenhuizen woont en werkt Stella Abraas, stipkunstenaar. Ze geeft daar workshops en maakt ze haar stipschilderijen en objecten. Haar werk is geïnspireerd op het traditionele stipobjecten en schilderijen van de Aboriginals uit Australië.
Gedurende de maand augustus exposeert Stella Abraas in Café Nova aan de Marktstraat. Opening zondag 7 augustus om 16.00 uur.
Hoe ben je in aanraking gekomen met de stipkunst?
“Ik was ooit in het Aboriginal museum in Utrecht, het is er inmiddels niet meer de collectie is ondergebracht in een stichting en tot eind augustus is een deel daarvan nog te zien in museum Volkenkunde in Leiden. Er gebeurde daarin Utrecht iets waardoor ik zo werd geraakt. Ik vond het echt magisch. De bijbehorende verhalen, het pakte me enorm en dacht: Daar ga ik ooit iets mee doen, dat wist ik. Er gebeurde toen van alles in mijn leven en heb ik het even laten zitten. Op een nacht werd ik echt wakker en wist ik wat ik er mee ga doen en morgen ga ik beginnen. Ik heb toen een heel goedkoop en groot doek gekocht en ben begonnen en dat maakte zoveel bij me los. Ik kon mijn eigen verhaal erin verwerken. Ik ben me er verder in gaan verdiepen. Welke materialen kan ik gebruiken om te stippen. Ik deed het eerst met een kwastje, maar als ik grotere stippen wil, hoe doe ik dat dan. Je werkt in principe met stipstokjes en niet met een kwastje, je hebt ze in vele maten. Er was toen nog maar weinig over bekend. Nu is het wel populairder geworden. Destijds heb ik dat allemaal zelf uit moeten zoeken. Ik ging het allemaal uitpluizen op internet en bestelde de spullen die ik nodig had. Ik haalde het overal vandaan, uit de USA en zelfs uit Rusland. Ik wilde wel goede spullen hebben. En zo heeft het zich kunnen ontwikkelen en ik werd er heel rustig van.”
Geboren: 25 augustus 1963
Broers-Zussen: 1 broer
Verliefd, verloofd, getrouwd: verliefd
Kinderen: 2
Meest trots op: hoe ik in het leven sta
Raakt geïnspireerd door: Aboriginal art
Hekel aan: rommel op staat
Is gek op: creatief bezig zijn
Welk boek ligt er op je nachtkastje: geen
Waar mogen ze je ’s nachts voor wakker maken: niet doen
Hoe ontwikkelde zich dat verder?
“De rust die ikzelf ervoer, gunde ik ook aan andere mensen. Ik ben gewoon gaan rondvragen wie dat samen met mij zou willen doen. Zo komt er af en toe iemand om te komen stippen en dan zie ik dus wat er gebeurt. De reactie is dan meestal: het is heel meditatief en heerlijk om te doen. Zo blijf je jezelf ontwikkelen en jezelf uitdagen.”
Wat maakt stipkunst zo interessant?
“De stiptechniek is gewoon een druppeltje neerzetten. Het wordt pas interessant zodra je er patronen mee gaat maken. Dan denk ik na over welke patronen er bestaan en hoe ik die kan toepassen in mijn werken. Ik kwam erachter dat het op heel veel verschillende materialen kunt doen en ik wilde ook wel werk gaan verkopen vanuit een kraam. Dan heb je ook wel wat kleiner werk nodig, aan de slag gegaan op hout, steen en objecten van porseleingips. Soms kreeg ik ook een opdracht om een steen te bewerken. Zo kwam ik er ook achter dat je het zelfs op piepschuim kunt doen. Een andere keer ging het om het levensverhaal van een vrouw. Ik luister dan naar het verhaal en dat vertaal ik dan in stippen op het object. Dat is iets waar ik heel gelukkig van word. Escher is voor mij ook een inspiratiebron, ik ben helemaal niet goed in wiskunde, maar dan is het juist een uitdaging om het te proberen. Ik ben toen ook geometrische patronen gaan tekenen, maar eerst uiteraard onderzoeken hoe je dat moet doen. Zo daag ik mezelf nog steeds uit en ik ben nog niet klaar”
Hoe lang ben je er al mee bezig?
“Ik ben er nu zo’n 10 jaar mee bezig. Het begon zo’n 2 jaar na het bezoek aan het museum in Utrecht. Daarvoor stak ik mijn tijd in mozaïeken en speksteen. Maar dat is wel een aanslag op je polsen en daarom ben ik daar dus mee opgehouden. Alles bij elkaar heb ik dat ook wel zo’n 10 jaar gedaan. Nu teken ik een ontwerp zoals de boemerang en die laat ik op een zorgboerderij uitzagen. Ik begin altijd in het midden en vandaaruit werk ik de verschillende patronen verder uit. Ik laat het gewoon gebeuren, dat gaat vanzelf. Ik probeer meestal vanuit symbolen en hun betekenis te werken. Zo symboliseren de puzzelstukken die ik heb gemaakt de onderlinge verbondenheid met elkaar.”
Het ziet er op het eerste gezicht simpel uit. Wat maakt een stipkunstwerk tot een goed kunstwerk?
“Ik werk niet met vaste patronen. Ik werk altijd vanuit één punt wat ik zeker weet: Ik weet zeker dat ik hier die cirkel wil en voor de rest ontstaat het. Ik vind het fijn om intuïtief te werken. In het begin ging ik er vanuit dat ik voor een stuk van 10×10 cm een uur nodig heb voor het pure stippen, de denktijd die eraan vooraf gaat niet meegerekend. Ik kan zo’n 2 ½ uur lang de concentratie vasthouden die nodig is, daarna moet je zeker je ontspanning nemen. Ik vind het fantastisch om te doen, het is echt mijn passie. Dat heb ik nooit eerder gevoeld, ik kan er echt alles in kwijt, vormen. kleuren, verhalen, ik vind het echt geweldig. Elke stip is met de hand gezet, je moet elke keer in de verf dopen voor gelijkmatige stippen, je hebt ook romige verf nodig. Niet te hard, niet te zacht, alles heel precies.”
Heb je nog scholing gehad in de stipkunst techniek en achtergrond?
“Nee, ik kende niemand die dit deed. Ik heb de materialen uitgezocht waar ik mee kon stippen. Ik kende nog geen mensen die stipten en zat nog niet op sociale media. Ik moest het zelf allemaal maar uitvinden. Nu vind je ze wel meer informatie in de media. Ik vond het ook leuk om het zelf allemaal te ontdekken.”
Je geeft ook les. Wat probeer je je leerlingen bij te brengen?
“De een komt een keer naar een workshop en de ander komt hier al 3 jaar. Dat kan allemaal. Ik probeer zoveel mogelijk maatwerk te leveren. Soms nemen ze zelf iets mee wat ze willen maken en anders komen we er al pratende wel uit wat ze willen maken. Soms halen we iets van internet waar we zelf dan een eigen draai aan geven. Je hebt net echt kant en klaar voorbeelden, dat is ook niet de bedoeling, het moet echt iets van jezelf worden. Als je niet kan tekenen heb ik wel patronen liggen waar je gebruik van kunt maken. Ze moeten wel een vaste hand hebben, anders wordt het lastig. Een sessie duurt meestal zo’n 2 uur. Als je voor één keer wilt komen dan zoeken we iets uit wat inderdaad in die 2 uur gemaakt kan worden. En het vlak wat je wilt stippen hoeft ook niet helemaal volgestipt te worden, je kunt het ook beperken tot een aantal mooie patronen. Kortom de variatie in mogelijkheden is eigenlijk oneindig. Ik heb ook iemand die al tijden bezig is met een doek van 1×1 meter, dat vindt ze heerlijk.”
Wat is het belangrijkste wat je je leerlingen wilt meegeven?
“Eigenlijk gaat het om de ontspanning. In de ontwerpfase ervaar je wel de spanning of het allemaal wel wordt zoals je wilt, zodra die fase achter de rug is, weet je: ik hoef allen maar te stippen en dan komt er ruimte voor de ontspanning. Je bent alleen maar bezig met stippen en daardoor ga je eigenlijk uit je hoofd. Het is echt heerlijk om te doen en dat gun ik de mensen die komen ook.”
Je begint denk ik niet zomaar te stippen. Hoe kom je aan je ontwerpen voor je stipwerk?
“Mijn ontwerpen ontleen ik vaak aan de natuur, of gebeurtenissen en verhalen die me raken. Het oppervlak waarop gestipt moet worden vormt altijd weer een nieuwe uitdaging. Een torso vraagt een heel andere uitwerking dan een plat vlak dat ook verschillende vormen kan hebben zoals cirkels, rechthoeken, vierkanten of een willekeurige vrije vorm. Elke vorm vraagt om een eigen benadering, afgezien van de vorm, speelt kleur ook zijn geheel eigen rol.”
Beoefen je naast het stipwerk nog andere kunstdisciplines?
“Voor ik met stippen begon, gaf ik workshops mozaïeken en speksteen bewerken maar dat had wel een beetje gezien. Ik kan nu mijn creativiteit volledig in het stippen kwijt.”
Heb je nog last gehad van de coronaperiode?
“Je kon weinig. Ik werk sowieso met kleine groepjes of een op een. Ik kon vrij snel weer doorgaan. De mensen kwamen zelf weer vragen of het weer kon en binnen de coronaregels ging dat prima. Het dragen van mondkapjes, bewaren van de afstand en iedere keer ontsmetten. Er bestond in die periode juist behoefte aan ontspanning en met in achtneming van de regels was het goed te doen.”
Hoe wisten de mensen je te vinden, was je inmiddels al bekend?
“Ik stond met een kraam bij kunstmarkten en dat werkt voor mij het beste. Je hebt direct contact met de mensen en kan dan alles toelichten. Je moet je echt letterlijk laten zien. In de coronatijd ben ik op Facebook en Insta gegaan, want er waren geen markten. Ik heb gemerkt dat dat heel goed werkt.“
Wat zijn je ambities voor de komende jaren?
“Ik houd niet van reizen, maar als ik die stap toch zou nemen dan wil ik wel naar Australië om kennis te maken met de Aboriginals en daar workshops volgen. Trouwens, je kunt tegenwoordig virtueel overal naar toe reizen en dat doe ik dus ook met mooie documentaires. Ik zie wel wat er op mijn pad komt, ik oriënteer me altijd heel breed. Alles kan een inspiratiebron zijn. De laatste tijd probeer ik ook teksten in mijn werk een plek te geven, daar ligt nog een terrein om verder te onderzoeken.”