Allemensen! : Mijn duffe stad
Door Judith Velthuizen
Deze week las ik dat Apeldoorn klein Nederland is. We zijn verkozen tot meest gemiddelde gemeente van Nederland; een Nederland in het klein eigenlijk. Alleen de groep mensen die moeilijk rond kan komen en vaak in achterstandswijken woont, is bij ons sterk ondervertegenwoordigd maar zelfs dat, op zich heugelijke feit, kon niet voorkomen dat we met kop en schouders boven onze mededingers uitstaken. En hoewel het beeld van Apeldoorn als duffe, weinig verrassende provinciestad hiermee alleen maar wordt bevestigd, vervulde het bericht me vreemd genoeg met licht ontroerde trots. We staan misschien niet bekend als de meest opwindende stad van Nederland, maar daar zijn we dan ook wel verdomde goed in.
Een paar dagen geleden liep ik op een vroege zondagavond van het Apeldoornse centrum terug naar huis. Het was op een tintelende manier fris en enigszins heiig, wat nog eens werd versterkt door laaghangende plukken mist die her en der als een troostrijke slinger door de stad hingen. Ik liep langs oneindig veel bomen en struiken, langs parken en vijvers en langs al die andere plekken die me inmiddels zo ontzettend vertrouwd waren geworden. Vanachter de verlichte ramen zag ik stukjes van huiselijke taferelen. Het straalde warmte en gezelligheid uit. Buiten op straat was de stille rust bijna voelbaar. Er ging iets zeldzaam geruststellends uit van al die kalmte. Ik voelde een diepe verbondenheid met mijn woonplaats.
Het was weer zo’n aangename middag geweest. In de paar leuke cafés die Apeldoorn rijk is, ontmoet ik al jaren dezelfde mensen. Soms vallen er een paar af, soms komen er een paar bij, maar altijd zijn er meer dan voldoende bekende gezichten om overal alleen binnen te kunnen stappen. We drinken wat samen, luisteren naar fijne muziekjes en bespreken het leven in het algemeen en dat van ons in het bijzonder. Wie je ook bent, maar vooral wat je ook doet is totaal onbelangrijk; je bent er en dat alleen is al meer dan voldoende. Dat je over tien jaar nog steeds veel dezelfde mensen tegen zult komen, zal in grootsteedse ogen voorspelbaar, benauwend en saai zijn. Zelf vind ik het steeds vaker alleen maar heel erg geborgen en fijn.
Lang heb ik me afgezet tegen de plaats waar ik al bijna veertig jaar leef. Ik woonde hier nu wel, maar als mijn kinderen gingen studeren, zou ook ik vertrekken naar spannender oorden waar zoveel meer te beleven viel. Plekken waar het leven ongetwijfeld groots en meeslepender was dan hier. Toen dat moment steeds dichterbij kwam, sloeg de twijfel verbazingwekkend genoeg toe. Apeldoorn en ik zijn blijkbaar langzaam naar elkaar toegegroeid. Hoe en wanneer dat precies is begonnen, weet ik niet maar steeds vaker zien we vooral de mooie dingen in elkaar. Net als in een echte relatie wil ik soms een beetje ruimte. Dan gaan we even uit elkaar en haal ik wat ik nodig heb in makkelijker lief te hebben steden. Om daarna weer heel graag terug te keren naar de luwte van de Veluwe.
Of ik hier voor altijd blijf, durf ik niet te zeggen. Ik weet niet waar de wind mij brengt. Maar de bossen zijn mijn thuis en Apeldoorn zit dieper in mij dan ik ooit voor mogelijk hield. Oprecht ben ik gaan houden van de plek die al lang geen dorp meer is, maar ook nooit echt een stad wil zijn. Ik zou niet anders willen. Want in die duffe stad vond ik meer dan eens de liefde. In die duffe stad raakte ik haar ook weer kwijt. In die duffe stad kreeg ik mijn kinderen. Samen met die duffe stad bracht ik ze groot. In die duffe stad stroomden mijn tranen. In die duffe stad was ik gelukkiger dan ooit.
Deze blog is ook te lezen op www.allemensen.eu
REACTIES