Half-om-half

Zondag 28 december 2014

Door Stukslaan

Lastige kinderen. Je komt er maar moeilijk vanaf. Met dat probleem zaten mijn ouders in 1974. Ik was 13 jaar oud en had mijn jaar in de brugklas Atheneum-Havo stevig verkloot.
Ik bleef dus zitten. In mijn familie is doubleren een doodzonde, dus ik moest weg.

En zo stond ik in augustus 1974 met een weekendtas in de hal van het internaat voor jongens aan de Leunenseweg 2 te Venray. Het was een internaat dat bestierd werd door paters Franciscanen.
“Immaculatae Conceptionis” heette het.
Pater Ludwig, de enige Franciscaan die niet in pij gekleed was, begeleidde mij naar de slaapzaal op de eerste verdieping.
In de slaapzaal bungelden her en der jongens aan de trekstangen die op ongeveer drie meter hoogte de muren bij elkaar hielden.
Er werd geschreeuwd, geklommen en kut geroepen.
Niemand keek mij aan. Ik kreeg een bed aan het einde van de zaal toegewezen.
Ik moest mijn spullen in het kastje boven het bed doen.
Een dag later moest ik naar school. Naar het Boschveld-college dat vlakbij het internaat lag. En daar begon de ellende. De mentrix haalde mij en nog een jongen aan het begin van de les naar voren. “Dit zijn twee ‘internen’, zei ze. ‘Die zitten op het internaat hier vlakbij, ze hebben wel ouders, maar die wonen daar niet. Ze eten, slapen en studeren daar.”
Ik was vanaf dat moment een ‘interne’. Ik werd het hele schooljaar zo genoemd.

Venray is Noord Limburg en daar praten ze een raar taaltje. De Limburgers noemen het dialect. Ik verstond er geen reet van.
De leraar Frans, meneer Linders -een botte parttime boer uit Horst-, gaf zelfs les in het dialect. Toen ik hem vroeg of hij dat niet wilde doen, zei hij: “Ah, de interne verstaat mij niet!”
Ik moest voor de klas komen en Garçon, Gateau en Gare zeggen. En dat deed ik ook. “NEEN!” bulderde Linders: geen Karçon, Kateau en Kare! Je komt zeker van boven de grote rivieren hè? Daar kunnen ze geen Frans praten met hun harde G! Ga maar weer zitten!” De klas lachte en brabbelde wat in hun eigen spraakgebrek. Linders bleef dat jaar in het dialect lesgeven.

Ik had slechts twee vriendjes op school dat jaar: de ándere externe, Ron Hofmans uit Hilversum, en Martin Rongen, een dik jongetje uit Horst. Van Ron heb ik nooit meer wat vernomen. Martin is drummer geworden bij Rowwen Hèze.
Een schooljaar duurt lang als je de taal niet spreekt. Of andersom: als men het vertikt om Nederlands te praten.
Op het internaat was het ook wennen voor mij. Zo’n gemeenschap is overleven geblazen. Survival of the fittest.
In de eetzaal (de paters noemden die ‘refter’) moest je je gehaktballetje met hand en tand verdedigen. Eén onachtzaam moment en weg was de bal. Ik denk dat ik gedurende mijn periode op het internaat zo’n beetje de helft van mijn voeding van het bord heb laten jatten. Ik viel dan ook zienderogen kilo’s af.

Terwijl mijn leeftijdgenootjes in het dorp waar ik woonde gepamperd werden door hun respectievelijk papa’s en mama’s, rookten wij shag, dronken bier, lazen ranzige porno-boekjes, wisten we precies te vertellen waarom Nederland de WK-finale dat jaar had verloren en masturbeerden wij alsof ons leven ervan af hing.

Kussengevechten eindigden vaak ik ordinaire matpartijen. Geld bewaarde je in een washandje dat je, als je ging slapen, in je onderbroek stak. Er was dan in ieder geval nog een kans dat het geld de volgende morgen niet gejat was.
Om de paar weken ging ik een weekeindje naar huis. Met de trein. Het kwam geregeld voor dat ik, als mijn moeder me een nachtkus wilde geven ik mij nog in het internaat waande en naar haar schreeuwde: “blijf met je gore tengels van mij af!”
Ze was dan ook blij dat ze me op zondagavond weer op de trein kon zetten.

De zomervakantie van 1975 heb ik in depressieve toestand doorgebracht op mijn slaapkamer. Mijn ouders vonden dat prima: dan hadden ze niet al teveel last van mij. Omdat het kostgeld voor het internaat voor het volgende schooljaar sterk omhoog ging, besloten mijn ouders dat ik dan maar gewoon bij hen thuis zou blijven wonen.

Wát een fijn schooljaar heb ik toen gehad! Ik kon de leraren verstaan en ik haalde alleen maar voldoendes voor Frans. En thuis? Iedere woensdag kreeg ik bij het avondeten een extra gehaktballetje van mijn moeder.

Geluk ligt soms in een wel héél klein hoekje!

 

-Robber

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Elke maandag onze Apeldoornse verhalen in jouw inbox
De beste berichten en verhalen geselecteerd door onze redactie
Meer dan 2.200 Apeldoorners gingen je voor
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Meer lezen over stad

REACTIES

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!