Peter-Jan de Wilde is de nieuwe stadsdichter van Apeldoorn

Donderdag 26 januari 2023

Door Nikki Vredenberg

Peter-Jan de Wilde werkte vijfendertig jaar als huisarts. Hij luisterde naar mensen en probeerde hen altijd de juiste hulp te bieden. Naast zijn werk als huisarts schreef hij toneelstukken. Nu is hij met pensioen, geniet hij van zijn kleinkinderen en is hij sinds begin dit jaar de nieuwe stadsdichter van Apeldoorn. In een interview vertelt Peter-Jan de Wilde over werk, pensioen, toneel en over dichten.

Over Peter-Jan de Wilde:
Geboren: in Gouda, 1956
Verliefd, verloofd, getrouwd: allemaal, met Monique (Samen sinds ‘74)
Kinderen: twee dochters en twee kleinzonen
Inspiratiebron: dagboek Cees Buddingh’
Hekel aan: koriander.
Boek moet iedereen gelezen hebben: De herinnerde soldaat –  Anjet Daanje

Tot je pensioen was je huisarts. Wilde je dit altijd al worden?

“Ik wist het eigenlijk niet. Na een beroepskeuzetest ben ik geneeskunde gaan studeren. Ik had al snel in de gaten dat werken in het ziekenhuis niets voor mij is. Ik wilde liever in de wijk zijn en mensen in hun leefomgeving zien. Toen ik klaar was in 1986 was het lastig om werk te krijgen. We woonden in Arnhem, maar in onze zoektocht naar een baan wisten we dat we verder moesten kijken. We hebben met een passer een cirkel om Arnhem getrokken. Zo vond Monique een baan in de Maten. Dat was toen nog een vrij nieuwe wijk. Vanaf de Maten zijn we later naar Zevenhuizen verhuisd. In 1991 heb ik dit huis en de praktijk overgenomen van mijn oud-collega. Ik ben 35 jaar lang huisarts geweest. Ik vind het een moeilijk, maar ontzettend leuk en mooi vak. Je moet mensen echt leren begrijpen. Het belangrijkste in mijn vak vond ik dat ik begreep waarom mensen langskomen, wat ze van mij willen. Er kan zoveel achter een vraag zitten. Het kost tijd om dat te begrijpen en om daarachter te komen. Die tijd gunnen wij huisartsen ons vaak te weinig. Als je luistert vertellen mensen je altijd wat ze hebben of nodig hebben.”

Als je nu 18 was en een studie moest kiezen, zou je hetzelfde kiezen?

“Aan de ene kant wel. Ik vind het heel erg leuk. Zestien jaar lang ben ik ook huisarts opleider geweest. Elk jaar kreeg ik een nieuwe jonge dokter in opleiding. Daardoor keek ik altijd met twee blikken. Mijn eigen blik en de blik die zij met zich mee brachten. Daardoor zag ik echt hoe mooi het vak is. Ik heb geleerd om de tijd te nemen om te zien wat er gebeurt. Als huisarts heb je te maken met mensen. Dat blijft bijzonder. Aan de andere kant zou ik ook wel wat anders willen proberen, maar ik heb geen idee wat dat zou zijn. Wat ik heerlijk vind aan dichten, toneel en muziek maken is dat het een hobby is. Ik heb wel beseft dat als iets een hobby is, er geen dwang achter zit. Bij minder druk gaat het makkelijker. Als er brood op de plank moet komen is het anders.”

Hoe ben je begonnen met dichten?

“Op de middelbare school in Arnhem deden we al cabaret-achtige dingen. In mijn studententijd ging ik wel naar het theater, maar deed ik er zelf niet veel mee, toch te druk met studie. Sinds 1999 ben ik er op vakantie regelmatig mee bezig. Als we dan in een stadje zijn, gaat Monique bijvoorbeeld winkeltjes in. Als mij dat niet zo interesseert blijf ik buiten staan met een papiertje en een potlood en ik kijk dan om mij heen. Op basis van mensen en situaties om mij heen maak ik dan gedichtjes. Dat zijn mijn vakantiefoto’s. Als ik die gedichtjes teruglees weet ik nog precies waar ik stond. Dat is echt een hobby van mij. In die tijd heb ik hele albums vol geschoten. Het zijn allemaal gedichtjes van zes regels.”

Zag je familie dit ook als zo’n herinnering?

“Ja, maar het is mijn hobby. We hadden een huisartsengroep waarin we voor elkaar waarnemen bij vakanties bijvoorbeeld. In plaats van een ansichtkaart stuurde ik dan mijn ’vakantiefoto’s’ naar hen. Zij vonden het leuk.”

Hoe ben je met dichten gekomen waar je nu staat?

“Later leerde ik, via het toneel van mijn dochter, Aad van der Waal kennen. Toen zijn we samen toneel dingen gaan doen. Mijn dochter woont in Brugge en een tijdje terug zijn Aad en ik die kant op gegaan om een museum te bezoeken. Van bepaalde werken in het museum hebben we gedichten gemaakt. Dat was heel leuk om te doen.”

Gaat dichten je gemakkelijk af?

“Ik ben sinds 1 januari stadsdichter en ik heb inmiddels al een paar opdrachten gehad. Ik merk dat het anders is om gedichten te schrijven als stadsdichter. Vakantie gedichtjes floepen er uit, daar zit ook geen druk achter. Nu doe ik echt mijn best. Sowieso is het al anders omdat je bij een opdracht een onderwerp krijgt waarover het moet gaan en ook een bepaalde tijdsdruk.”

Hoe vind je het stadsdichterschap?

“Wat heel leuk is, zo staat het ook in de advertentie, dat de stadsdichter op een bijzondere manier naar mensen en situaties in de stad kijkt. Dat vind ik leuk. Ik ben er zo vrij als een vogel in. Ik kan wel een bepaald onderwerp krijgen, maar ik mag zelf bepalen hoe ik het onderwerp aanvlieg. Beperkingen in dichten is wat je jezelf oplegt, want in principe zijn ze er niet.”

Heb je muziek aan tijdens het dichten?

“De muziek gaat aan in mijn hoofd. Wat ik mooi vind aan poëzie zijn de klanken van woorden. Het ritme, het metrum. Tot nu toe ben ik gewend om te dichten op rijm, maar blijkbaar is dat heel ouderwets. Ik ben gek op die cadans en de klanken. Maar ik lees wel vrije gedichten waar dat losgelaten wordt. Verscholen rijm heeft ook cadans, maar daar heb ik mij niet in bekwaamd. Ik zit in mijn eigen idioom van rijm. Dat beperkt misschien, maar ik zie het ook als een uitdaging. Om het passend te krijgen.”

Hoe ben je stadsdichter geworden?

“Ik bezocht een concert waar ik via een vriend terecht was gekomen. Die vriend, Bertus de Vries, kent de violist omdat hij wel eens reed voor het jeugdorkest. Toevallig zat ik naast de vorige stadsdichter, Herman Kattemölle. Ik had hem al wel eens gezien, maar nu zat ik naast hem. Dat kwam zo uit. We raakten in gesprek en we kregen het erover dat zijn termijn afliep en dat de sollicitatietermijn net voorbij was. Ik had geen ambitie om het te worden, maar er was nog geen geschikte kandidaat gevonden. Toen vroeg Bertus of het niet iets voor mij was. Daar had ik nooit bij stilgestaan. Toen het concert voorbij was, begon het toch te kriebelen, waarom eigenlijk niet? Ik had in de periode ervoor al wat gedichten geschreven, die heb ik opgestuurd en toen werd ik gekozen.”

Wat zijn je verwachtingen ervan?

“Ik spreek Aad regelmatig. Door zijn stadsdichterschap weet ik wel een beetje waar hij gedichten over maakte.  Hij schreef sowieso heel veel gedichten, vanuit de gemeente of voor mensen die zijn overleden zonder familie. Ik vind het respectvol dat de gemeente ervoor zorgt dat zo iemand een goede uitvaart krijgt. Dat diegene ook een speciaal gedicht krijgt. Ik zou het prachtig vinden als ik dat voor iemand mag doen. Afgelopen week was het tachtig jaar geleden dat het Apeldoornsche Bosch ontruimd is. Ik heb daar een gedicht over geschreven. Het was heel bijzonder om me daarin te verdiepen en om daar iets over te schrijven.”

Heb je verder al dingen op de planning staan?

“Er is mij gevraagd een gedicht te schrijven voor Radio Kootwijk. In zes regels zal ik dat proberen te vatten. En er komt iets over een boomkroonjuwelen pad, daar heb ik iets over gelezen. Dus zo liggen er al wat dingen op de stapel. En ik heb zelf ook wat ideeën om over bepaalde dingen gedichtjes te maken, zoals over de fietsparkeergarages en over de midwintermarathon.”

Het thema van de Gedichtenweek is vriendschap. Wat gaat jouw rol in deze week zijn?

“Herman en ik worden geïnterviewd tijdens Gedichtendag in CODA en we zijn afzonderlijk gevraagd om een gedicht over vriendschap te maken. Ik vind het best lastig. Het is een onderwerp waar al zoveel over geschreven is. Na de pauze van het evenement zullen er twee keer zeven gedichten over vriendschap worden voorgedragen door twee mensen.”

Je was huisarts, een vrij serieus beroep, was dat geen gekke combinatie met de comedy die je toen deed en schreef?

“Dat is absoluut geen gekke combinatie. Ik heb heel veel plezier gehad in mijn werk. Al zijn mensen doodziek, er is altijd wel wat te lachen. Ik zal dit ook nooit vergeten: jaren geleden bezocht ik een vrouw die letterlijk op sterven na dood was. Ze lag in een soort hangmat tegen doorligplekken. Ik was onderweg naar de deur en zei ‘Morgen ben ik er weer’. Antwoordt ze:  ‘Ik zal zorgen dat ik thuis ben’. Schitterend. We hebben echt gelachen toen. Als huisarts zie je veel narigheid, maar narigheid betekent niet dat er niets te lachen is. Met humor kun je veel relativeren. Ik heb het werk altijd met veel plezier gedaan en ik heb met veel mensen gelachen. Ook met mijn collega’s.”

Wat betekent het voor jou om stadsdichter te zijn?

“Ja, ik vind het heel eervol moet ik je zeggen. Toen ik het hoorde; ‘stadsdichter van Apeldoorn’, het klinkt heel eervol. Ik maak het niet groter dan het is, maar het is een mooie rol.”

In een eerder interview met Apeldoorn Direct zei je dat je nog wel eens naar een uitgever zou willen stappen. Hoe staat het met dat plan?

“Mijn droom is niet zozeer van ‘wie schrijft die blijft’. Ik kreeg eens het advies om de theaterstukken die ik heb geschreven uit te geven. Ik maak liever iets nieuws. Misschien komt het ervan als ik meer tijd heb. Op dit moment ben ik met een nieuw toneelstuk bezig. Ik vind het veel leuker om iets nieuws te maken dan om oude teksten te verzamelen.”

Waar gaat je toneelstuk over?

“Het huidige toneelstuk gaat over of je ertoe doet. Wanneer doe je ertoe? Ik zie het als een uitdaging om er iets luchtigs van te maken zodat mensen het leuk vinden om naar te kijken. Wat ik vooral heel mooi vind is de communicatie tussen mensen. Hoe gaat dat dan? Mensen kunnen erg langs elkaar heen praten. Het klinkt extreem,  maar het gebeurt wel eens dat je iemand een vraag stelt waarop het antwoord ja of nee kan zijn, maar waarop iemand dan antwoordt met ‘groen’. Dan heb je elkaar echt niet begrepen. Dat soort  dialogen vind ik heel bijzonder.”

Heb je een boodschap die je mensen graag mee zou geven?

“Ik heb zeker geen boodschap. Ook niet in wat ik maak. Ik verwonder me vooral denk ik. Dat hoop ik. Dat vind ik het mooiste en dat heb ik ook wel in mijn werk geleerd. Als je het dan over een soort motto hebt: niets is vanzelfsprekend. Dat zie ik ook bij mijn kleinkinderen. Die nemen voor alles de tijd. Als ze lopen, elk stokje dat ze zien is bijzonder. Ze nemen de tijd om elk stokje op te pakken en te bekijken. Terwijl wij daar honderd keer langslopen en het niet eens zien. Niets is vanzelfsprekend.”

Wat doe je in je vrije tijd?

“Gewoon lezen vind ik heerlijk of muziek luisteren. Ik maak zelf ook muziek, op de gitaar. Aad en ik zijn nu samen liedjes van de Beatles aan het bewerken voor twee gitaren. Het is leuk omdat je op een andere manier naar muziek kijkt. De muziek van de Beatles zit heel leuk in elkaar. Het lijkt zo simpel, maar dat is het helemaal niet. Ik ben echt fan van de Beatles, maar ook van klassieke muziek.  Mijn favoriete nummer van de Beatles is een hele oude: ‘Hey Jude’. Dat nummer komt uit de tijd dat ik Monique leerde kennen. Dan zei ze, nog één nummer en dan ga ik naar huis. Hey Jude duurt heel lang dus dan zette ik dat nummer op.”

Is je rol als opa anders dan als vader?

“Zeker! Je hebt meer tijd beschikbaar en de afstand geeft ook een nieuwe band. Als vader ben je altijd drukdrukdruk. Ik had het voordeel dat mijn praktijk aan huis zat dus ik zag de kinderen tussen de middag, maar er moest altijd zo veel.  Door mijn eigen levenservaring kijk ik ook heel anders naar hoe die kleintjes zijn, leven en ontdekken.”

Wat wil je in de toekomst nog maken met je gedichten?

“Die vakantiefoto’s die ik altijd maak zou ik wel graag op onze eigen stad toepassen. Niet specifiek belangrijke mensen, maar bijvoorbeeld mensen die je op de markt tegenkomt of in een winkel. Het dagelijkse leven vastleggen. Ik ben benieuwd of ik dan anders ga kijken naar Apeldoorn of Apeldoorners.”

Heb je nog bepaalde plannen of dromen voor de komende vijf jaar?

“De komende twee jaar ben ik stadsdichter. Dat is heel leuk en vult de tijd behoorlijk. Gelukkig heb ik er heel veel plezier in. Verder zie ik wel wat er op mijn pad komt. Door mijn werk als huisarts heb ik wel gezien hoe breekbaar het leven is. Pluk de dag klinkt als een cliché, maar zo simpel is het wel. Leven in het moment. Ik heb veel respect voor mensen die dat kunnen.”

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Elke maandag onze Apeldoornse verhalen in jouw inbox
De beste berichten en verhalen geselecteerd door onze redactie
Meer dan 2.200 Apeldoorners gingen je voor
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Meer lezen over stad

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!