Een visie betekent doorpakken voor ACEC Create

Zaterdag 11 februari 2017

Door Daniel van Harmelen

Aan ambitie geen gebrek bij de vijfde editie van ACEC Create. Bij het evenement waar toonaangevende bedrijven, ondernemers en creatieve geesten elkaar treffen, gonst het van de hoopvolle ideeën om Apeldoorn mee te laten gaan in de vaart der volkeren. De drie sprekers hebben er in ieder geval vertrouwen in. Duidelijk is na afloop dat alleen een visie hebben niet genoeg is voor het Apeldoornse publiek.

Van ‘Groen’ naar ‘Gezond’
,,Apeldoorn is groen genoeg.” Eerste spreker Symone de Bruin, eenheidsmanager van de gemeente Apeldoorn roemde de structuurvisie die heel Apeldoorn heeft vormgegeven: Groen, water, ruimte. Met die kernpunten zijn de wijken in de gemeente vormgegeven. Maar de ommekeer van deze decennialange traditie komt al met rasse schreden aan, waarschuwde De Bruin. ,,In de toekomst zullen zaken als leefbaarheid, gezondheid, energie en klimaat een veel grotere rol gaan spelen in het vormgeven van de stad.” Overigens betekent dat niet dat van het ‘water, groen en ruimte’-idee afgeweken hoeft te worden.

Hoe de gemeente vorm geeft aan ‘gezondheid, leefbaarheid, energie en klimaat’ in de Apeldoornse wijken, is nog niet duidelijk. Toch was deze visie voor het publiek duidelijk, met een tijdspad en gezichten erbij die er duidelijk aan werken. De tweede spreker, Gerhart Dasnar van de Energiefabriek Apeldoorn, legde ook een visie neer. Hij ging prat op zijn ideeën voor het Hertzbergergebouw aan de Prins Willem-Alexanderlaan vanwege de bijzondere architectuur, maar kon niet rekenen op bijval vanuit het publiek.

Een visie ligt er wel
Zijn presentatie zag er gelikt uit. De ideeën voor het (nog) leegstaande kantorencomplex dat door architect Hertzberger ontworpen is, liegen er niet om. Universiteiten als Oxford, Harvard en Columbia moeten hun dependances in het gebouw vestigen, er moeten mogelijkheden komen voor statushouders om te werken, er komen woningen en, zoals de Energiefabriek het graag ziet, er komt een Google/Tesla snelweg naast te liggen. Een visie, natuurlijk.

Duidelijk uitgetekend en bedoeld om het publiek uit te dagen om na te denken over de invulling van de stad, toont De Energiefabriek een gedetailleerde schets met ideeën voor het Hertzberger-gebouw. Het publiek hapte matig, en leek vooral op zoek naar concrete ideeën en een duidelijke invulling van het leegstaande panden. Met het concept ‘Summer City’ wil De Energiefabriek wil bereiken dat Apeldoorners ,,kunnen doen wat ze willen, zoals we ook in de zomer kunnen doen”. Op de vraag wat die Summer City doet in de 9 maanden zonder zomer, antwoordt Dasnar filosofisch dat ,,gezien de biologie, de zomer er ook tijdens de winter is, maar dat wij hem niet zien.” Met die wetenschap in het achterhoofd moest Dasnar even later door de snijdende kou vroegtijdig zijn trein halen.

CODA als ‘hulpmotor” voor stedelijke ambities en infrastructuur
,,Ons gebouw is ook een Hertzberger, hé.” Carin Reinders, de derde spreker, herinnert het publiek en Dasnar er nog maar eens aan na de presentatie van Dasnar. Die architectonische kwaliteit heeft overigens maar een beperkt aantal jaren aantrekkingskracht op het publiek en is al lang geen reden meer om CODA te bezoeken. Uit de eigen collecties worden presentaties ( sieraden, papier, kunstenaarsboeken) gemaakt en er zijn wisselende exposities met thema’s die voor een breed publiek aantrekkelijk zijn. De landelijke media-aandacht vangen is lastig vanuit de provincie. CODA heeft een heel bescheiden activiteitenbudget in vergelijking met een aantal andere instellingen en dus moet je ambitieus maar ook realistisch inzetten. Reinders vindt het interessant om behalve over aantallen bezoekers óók te praten over de maatschappelijke betekenis van kunst en cultuur. “Je kunt 5000 kinderen bij een tentoonstelling binnen krijgen, maar het is minstens zo belangrijk te meten en te weten wat dit betekent voor bezoekertjes in het jargon noemen we dat outcome in plaats van output”. De cultuurtoerist van nu heeft tijd en geld en gaat net zo gemakkelijk van Groningen als naar Maastricht. Het museale landschap is enorm verdicht in Nederland en de concurrentie is groot. Budget hebben om tentoonstellingen te maken is van belang. Je moet bovendien over een flink pr en reclame budget beschikken om aandacht te krijgen voor jouw programmering en dan is het niet eens helemaal zeker dat het publiek ook daadwerkelijk komt. “Zo zal het Groninger Museum met de voor veel geld ingekochte tentoonstelling over David Bowie op voorhand zeker zorgen hebben gehad over dat grote ondernemersrisico. Het plotselinge overlijden van David Bowie heeft evenwel een gigantische toeloop veroorzaakt, zodat de investering rendeerde. Het is wat bizar om zijn dood als trekker te bestempelen, maar dat is wel wat er gebeurde”.

Reinders merkt dat het aantal mensen dat het CODA-museum bij herhaling bezoekt stijgt en dat is goed en dat betekent ook dat het merk ‘CODA’ groeit. Uit onderzoeken weten we dat eigen collecties heel belangrijk zijn voor onze identiteit, maar bezoekers komen vóóral voor de wisselende tentoonstellingen. “Wij zetten in op een gestage groei en het bieden van een constante kwaliteit en dat wordt meer en meer bekend in Nederland en ook daarbuiten. CODA is gevestigd in het centrum van Apeldoorn en daarom kunnen we vanuit het Cultuurkwartier ook daadwerkelijk een hulpmotor zijn voor de stedelijke ambities van Apeldoorn. Kijk naar wat het Guggenheim museum voor Bilbao heeft gedaan.

De lokale taak en verantwoordelijkheid verliest Reinders daarmee niet uit het oog. ‘Dichtbij mensen blijven’ is belangrijk voor haar als directeur. ,”We beheren en presenteren de geschiedenis van Apeldoorn,;zijn bovendien ook de huiskamer van de stad met onze bibliotheekfunctie en met 60.000 bezoekers per maand een maatschappelijke ondernemer van formaat”. Ze zet voorlopig haar zinnen op meer samenwerking met andere Apeldoornse bedrijven en een verbouwing die er nog aankomt.

Reinders doet de suggestie om vanuit de gedachte Apeldoorn Buitenstad ook te kiezen voor een marketingslogan die het karakter van ons vele groen onderstreept: ApeldoornBUITENgewoon.

Volgens organisator Gerrit Steenbergen (ACEC) is er nog genoeg werk aan de winkel. ,,Qua cultuur staan wij als stad op de 42ste plaats. Dat kan toch beter.”

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Elke maandag onze Apeldoornse verhalen in jouw inbox
De beste berichten en verhalen geselecteerd door onze redactie
Meer dan 2.200 Apeldoorners gingen je voor
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Meer lezen over ondernemen

ONDERWERPEN

ACEC

REACTIES

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!