Legendarisch? Legendarisch!

Maandag 17 september 2012

Door Redactie

Peter Vroon & Rob Feber

‘Wat is dit?’ De meneer kijkt mij aan. ‘Ik heb toch een kaartje? Nu moet ik toch nog langs de balie om ‘m te laten scannen? En er zijn maar twee loketten hier. Ik wil straks ook nog weer even naar buiten, naar de auto. Dan krijg ik een stempel op mijn hand, zeggen ze. Maar de stempels zijn er nog niet. Wat is dit?’
‘Het is Apeldoorn,’ leg ik de meneer uit.
Enkele tientallen mensen staan in de rij achter mij. We zijn snel aan de beurt. Ik laat mijn ticket scannen en koop munten. Dan wandelen we naar het festivalterrein. Een intensieve dag volgt.

We zijn bijna de eersten. Hank The Knife is nog niet begonnen. Het is Plonia’s eerste festival ooit. De zon schijnt. Eens kijken of we ergens koffie kunnen krijgen. We kunnen nergens koffie krijgen. Ze verkopen hier geen koffie. Dan maar bier. ‘Nu al? Is het niet wat vroeg?’ We komen langs het tweede podium. Hier horen we voornamelijk muziek van het eerste podium. Als je nog een stap naar achteren doet, hoor je ook de herrie van het derde podium. Hier was ik bang voor: alles door elkaar, dus. Maar als je dichter bij het podium gaat staan, heb je er geen last van.
Op het derde podium speelt een band die Geebros heet. Nooit van gehoord. Klinkt daar een gitaar ontstemd? We pikken nog een stukje van Woody and the Sidemen mee. Ouwe knarren, maar dat zijn we zelf ook. Is het al tijd voor een broodje? Het is al tijd voor een broodje. Er zijn twee eetkramen en we hebben de keus uit frituur en een broodje beenham. Maar goed dat we nog maar met een paar honderd man zijn. Stel je voor dat er toch twintigduizend bezoekers komen, hoe geef je die allemaal te eten?
Het terrein is ruim. Er zijn kraampjes met kleding en prullaria. Maar vooral is er muziek. Romanza Brava, wie had daar ooit van gehoord? Ze spelen hun covers en nog best goed ook. Veel werk van Herman Brood. David Hollestelle zit in de band, dus vind je het gek? Ik vind niet zo veel gek.
We blijven lang kijken bij The Amazing Stroopwafels. Ze zijn leuk, ze zijn grappig. Het is meer cabaret dan popmuziek. Als het afgelopen is, lopen we weer naar het grote podium. Daar speelt Bots. Goede band, sterke zanger en echte ‘vormingswerkteksten’. Mooie kreet, Hans. Ondertussen is het festivalterrein aardig gevuld. Hoe veel mensen zouden er zijn? Een stuk of tweeduizend? Geen idee, eigenlijk. Na een nummertje of wat struinen we opnieuw naar de andere kant van het terrein. ’s Kijken wat de Time Bandits ervan bakken. Niet veel. In de jaren tachtig vond ik die band ook al niets. Maar het is niet erg; er zijn volop goede mensen om ons heen.
‘Ik lees jouw stukjes altijd,’ vertelt een prachtige mevrouw. Uit verlegenheid weet ik niets beters te zeggen dan: ‘Ah, bent u dat.’ Ik haal maar weer ’s bier. Kunnen we ergens zitten? Nee, we kunnen nergens zitten. Alleen bij de eettentjes staan een paar bankjes, verder niet. Ja, op de grond, daar kun je zitten. Veel mensen doen het. Een enkeling ligt te slapen. We mochten geen stoel het terrein op meenemen, stond aangekondigd. Waarom eigenlijk niet? Zijn ze bang dat we de stoeltjes naar het hoofd van de Time Bandits gooien?
Wat komt er nu? Heb jij een programma? Ik graai weer in mijn kontzak en peuter een krantenknipsel tevoorschijn. Tower, van die band heb ik nog nooit gehoord. Het begint theatraal en bombastisch. Ik houd mijn hart vast. Dan trekt de gitarist zijn scheur open. Wat een strot. Die van de dame naast hem mag er ook zijn. Plots klinkt er een hit uit de jaren tachtig. Ja, die ken ik wel. Nooit geweten dat het van dit groepje is. Op een ander podium begint Livin’ Blues en opeens sta ik bijna alleen voor het podium bij Tower. ‘Fijn dat jullie bij ons blijven luisteren,’ zegt de zangeres. ‘Lekker wijf wel,’ hoor ik iemand naast mij. ‘Heb je haar van dichtbij gezien, Randy? Dat mens is volgens mij een jaar of zestig.’ Hij geeft mij wat munten. Dat is fideel van hem. Even hangt er een wolk voor de zon. Niet lang.
Ik ga plassen. De sanitaire voorzieningen zijn goed verzorgd. Dan is het etenstijd. Gaan we iets eten? Moet je kijken hoe druk het bij de twee eetkraampjes is. Bij die ene vooral. Daar hebben ze friet en kroketten. Wij kiezen voor een broodje beenham. Vier pleuro! Het broodje is van gisteren en de beenham is koud. Nou ja. Als het op is, gaan we naar het derde podium om iets van Powerplay mee te krijgen. Ik ben verrast; de band is nog altijd erg goed en rockt erop los. Ik zie een bekende. Dikke kus. ‘Die Jan van der Meij is wel oud geworden,’ zeg ik. ‘Wij ook,’ zegt ze. Wrijf het er maar in. ‘Maar jij blijft een knuffelbeer.’ Constance is lief. Verderop, vlak voor het podium, staan de drie fotografen van Apeldoorn Direct op een rijtje. Ze maken allemaal dezelfde foto, lijkt het wel. We lachen. We gaan naar het grote veld. Op het tweede podium begint zo Focus.
Thijs van Leer kan het nog steeds. Het orgel scheurt en de fluit roffelt. Roffelt, ja. Wil er nog iemand bier? Tuurlijk. Ik ga halen. Bij de biertent staat een alleraardigst meisje. ‘Hallo,’ begroet ze me en ze kijkt me aan met innemend grote ogen. Haar heel lange donkerblonde haren draagt ze in een paardenstaart. Ze heeft een beetje een onderkinnetje, maar ook de mooiste lach die ik in tijden heb gezien. Veel te snel heeft ze het bier voor mij getapt en moet ik haar verlaten.
We luisteren nog een liedje en dan gaan we naar het derde podium. Daar begint waar we voor kwamen: Gruppo Sportivo. Hans Vandenburg is ouderwets op dreef en kondigt een nieuw nummer aan. ‘Een liedje over seks.’ Altijd leuk. Gruppo Sportivo is nog altijd energiek, aanstekelijk, geestig en goed. Toch komen de leukste stukken van die ene plaat 10 Mistakes. We zingen mee met alle grote hits: Rock And Roll, Hey Girl, Beep Beep Love en Disco Really Made It. Het is voorbij voor we er erg in hebben.
Inmiddels is het heel donker geworden. In het park staan lantaarnpalen, maar op het veld niet. ‘We blijven bij elkaar,’ beloven we elkaar. Vooruit, we nemen nog een broodje kroket en dan zijn we klaar voor de grote afsluiter. Kayak staat nog altijd als een huis. Cindy Oudshoorn heeft dusdanig een dijk van een stem dat Edwin Reekers niet goed uit de verf komt. Had ik al eens verteld dat ik Ton Scherpenzeel ooit heb gesproken? Kom, ik vertel het verhaal nog maar eens. Of nee, eerst nog wat te drinken halen. Bij de biertent is het heel stil. Het mooie meisje is er niet. ‘Mag ik drie bier en een droge witte wijn?’ vraag ik aan iemand anders. Het mag niet. ‘We schenken niet meer. Ik heb nog wat water en 7up. Maar je moet wel snel zijn, anders zijn ze verkocht.’ Ik lach me een kriek. ‘Doe dan maar drie water en een uppie.’ Op het podium zingt Edward Reekers Ruthless Queen en dan is het afgelopen.

Het is pikkedonker als we het festivalterrein verlaten. Wij vinden onze fiets, maar zijn Plonia kwijt. Ik heb nog een halve munt.
Wat is dit? Het is Apeldoorn en ik ben er gek op.

Apeldoorn, september 2012

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Elke maandag onze Apeldoornse verhalen in jouw inbox
De beste berichten en verhalen geselecteerd door onze redactie
Meer dan 2.200 Apeldoorners gingen je voor
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Meer lezen over cultuur

REACTIES

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!