In Beeld: Redbad Strikwerda, hoofdtrainer/coach van Draisma Dynamo
Door Henk Rijke
Zo’n 30 jaar geleden werd Redbad Strikwerda als speler voor het eerst landskampioen met Dynamo. Nu, in coronatijd, staat hij opnieuw als trainer aan het roer van het vlaggenschip van de volleybalhoofdstad van Nederland. In gesprek met een succescoach die nooit ergens van wakker ligt en Minister van onderwijs, sport, gezondheid & vitaliteit zou willen zijn.
Geboren te: Utrecht. Utrèg is me statsie woar.
Verliefd, verloofd, getrouwd: getrouwd met Maaike, 2 kinderen.
Mijn guilty pleasure: is luisteren naar muziek van Aha.
Mijn grootste hobby is: sport in het algemeen.
Mijn idool is: heb ik niet, maar ik vind een mengvorm van Toon Gerbrands en Johan Derksen leuk.
Ik ben supertrots op: hoe mijn vrouw Maaike de afgelopen jaren haar leven en werk opgepakt en ingericht heeft.
Onder de douche zing ik: O sole mio (ik zing dus niet onder de douche…).
Mijn mooiste compliment kreeg ik: ik heb geen talent om complimenten op te pikken. Waardering neem ik wel waar en krijg ik genoeg in de sport (van sporters en collega-trainers in binnen- en buitenland) en in mijn privéleven.
Ik droom nog van: Bondscoach van het Nederlands heren volleybalteam worden, trainer in een goede buitenlandse competitie (Duitsland!) worden, minister van onderwijs en vitaliteit worden, presentator van Langs de Lijn en Studio Sport worden, Spaans/Italiaans/Zweeds kunnen spreken, directeur van de eerste Apeldoornse School voor Sporters worden en een beter mens worden.
Waarom ben je eigenlijk volleybaltrainer geworden?
“In de tijd dat ik in Utrecht bij SOS/DPC ging spelen vroeg een volleybalvriend me of ik training wilde gaan geven bij de mini’s. Dat leek me leuk om te doen, dus ik ging mee naar de gymzaal op vrijdagmiddag. Een bijkomend voordeel was dat je als trainer geen contributie hoefde te betalen, voor een student een mooie besparing. Het was een levendige chaos in de zaal met joelende kinderen, maar ik vond het leuk en ben gebleven. Vanaf toen heb ik training gegeven aan alle leeftijden en alle mogelijke niveaus, zowel bij de jeugd als ook dames en heren.”
Wat is voor jou als trainer, in deze coronatijd, de grootste uitdaging?
“In mijn team zitten spelers die afgelopen zomer op de lijst van het Nederlands team stonden en op Papendal getraind hebben. Dit voorjaar had een aantal van hen hun zinnen gezet op een stap naar het buitenland om verder te ontwikkelen in sterkere competities. Dat is door deze omstandigheden niet gelukt. Nog een jaar in Nederland zou ze in staat moeten stellen alsnog de stap naar het buitenland te maken. Nu ligt de competitie hier plat en mogen we niet als team trainen, terwijl in vrijwel alle landen gewoon gespeeld en getraind wordt. De ontwikkeling van mijn spelers loopt hierdoor achter op spelers uit andere landen die zich wel kunnen verbeteren. De uitdaging voor mij is hoe ik deze spelers kan helpen om toch hun doelen te bereiken.”
Wat is het beste advies dat je in de sport ooit heeft gekregen?
“Dat heb ik gekregen van een speler. Hij vond me een vaardige trainer, maar merkte op dat ik bij de coaching teveel stilstond bij wat er misgegaan was. Liever wilde hij een advies/plan voor de rest van de wedstrijd, zodat we als team ons konden richten op oplossingen. Ik heb er over nagedacht en hij had gelijk. Vanaf dat moment het in de coaching op een andere manier aangepakt.”
Waar kun je in dit vak wakker van liggen?
“Ik lig nooit ergens wakker. Echter, ik sluit niet uit dat het ooit nog eens zal gebeuren. Dus ik maak hierbij de afspraak dat als het een keer voor gaat komen dat ik het jullie dan laat weten.”
Welke trainer, van willekeurig welke sport, is jou grote voorbeeld?
“Echte voorbeelden als in een idool heb ik niet. Van mijn eerste trainer Willem Verburgt heb ik de liefde voor de sport meegekregen. Na een paar jaar kwam ik onder Jos Visser (in Utrecht), hij werkte gestructureerd en gepassioneerd en leerde me volleyballen. Paul van Sliedrecht bij Dynamo was de beste in het herkennen van talent en de beste coach, hield het bij de hoofdzaken. En ik kan genieten van de onzin van Johan Cruijff die bij nader inzien juist veel wijsheden inhoudt.
We hebben de neiging om alles wat aan trainers en coaches uit Italië komt heel goed te vinden. Dat is de grootste onzin die je bedenken kan. De positie van hoofdcoach bevat 2 hoofdonderdelen, namelijk training en coaching. Een vakinhoudelijk sterke trainer kan best een buitenlander zijn. Coaches zijn waardevoller als ze goed Nederlands kunnen praten met Nederlandse spelers, dat je tot de essentie van het hoe en waarom komt in gesprek met elkaar. Elkaar écht begrijpt. Daarom bij de Nederlandse teams bij voorkeur een Nederlandse coach.”
Aan welke sportieve nederlaag wil je niet meer worden herinnerd?
“Aan nederlagen moet je juist wel worden herinnerd, dat zorgt ervoor dat je continu scherp blijft. Een wijsheid is dat je elke fout maar 1 keer moet maken. De realiteit is dat je dan altijd wel weer een andere fout maakt. Niemand is onfeilbaar; de beste coaches maken, gelukkig maar, nog altijd fouten. Als je dezelfde fout niet weer maakt dan ben je een lerend mens en wordt je steeds beter.”
Met welke bekende Nederlander zou je een week willen ruilen?
“Maatschappij, gezond leven en sportief leven zouden verweven moeten zijn. Een schoolsysteem waar we de kinderen leren hoe gezond leven met bewegen eruit ziet. Waar bewegen onderdeel is van het systeem om grote problemen in de toekomst te voorkomen. En waar we leren op elkaar terug te kunnen vallen. Die problemen zijn overgewicht en diabetes, hart-long beperkingen, verslavingen (alcohol, drugs, gamen, zoetigheid enz.), de voetafdruk die we in het milieu achterlaten, voldoende schone energie en schone lucht, de individualisering en verhuftering in de maatschappij en zo nog een paar items. Om deze zaken op te lossen zou ik Minister van onderwijs, sport, gezondheid en vitaliteit in één willen zijn. En dan het systeem rigoureus omgooien.”
Wat zou je je jongere zelf mee willen geven?
“Wees gedreven, maak fouten met overtuiging en leer continu. Leren begint met stil zijn, dan luisteren en kijken naar anderen en vervolgens zelf proberen. Ik heb veel fouten gemaakt en maak ze nog steeds. Wie na elke mislukking weer op staat gaat ergens komen, dus blijf opstaan.”
Welk talent zou je graag willen hebben?
“Zelf muziek componeren en zonder noten te lezen alles op piano/gitaar te kunnen spelen.”
Waar wordt je chagrijnig van?
“Overbodig lawaai, zowel in huis als in de buurt/wereld. Ik wil rust aan mijn hoofd hebben. Slap gedrag, doorzetten en mislukken is zoveel beter dan opgeven. Winners never quit, quitters never win. En oneerlijke mensen die je niet beoordelen op wat je levert maar een persoonlijke voorkeur of eigen verborgen agenda doordrukken. Ik ben deze zomer voor een functie niet aangenomen zonder enige goede reden en daardoor werkloos en zonder inkomen. Dat ze je zonder reden niet aannemen, dat vind ik echt slecht.”
Waar zie je jezelf over 5 jaar werken?
“Als hoofd van een school in Apeldoorn waar sport, voeding, gezondheid en een vitale levensstijl in het lesprogramma geïntegreerd zijn. Dat is een school voor jonge sporters die een bovengemiddelde aanleg hebben en die school dient dan als voorbeeld voor de ‘Nieuwe School’ in onze maatschappij. Daarvoor is nodig dat er draagvlak is bij huidige schoolbesturen om wezenlijk iets te veranderen en een nieuwe tekening te maken van hoe school/onderwijs er uit kan zien. Daarnaast is het handig als ik een uitgebreid netwerk heb in het onderwijs, de gezondheidszorg en de sport om hiervoor de handen op elkaar te krijgen.
In de sport ben ik geen trainer meer, maar stuur ik vanuit het bestuur het beste mannen volleybalteam van NL aan waar een duidelijk concept voor ontworpen is. De beste jonge spelers spelen hier met de beste ouderen en oud-internationals samen. Er is een samenwerking met onderwijsinstellingen, de Cleantech-regio (Stedendriehoek) vanuit het bedrijfsleven, maatschappelijk verantwoord ondernemen. Alle functies rond dit team zijn betaalde (deeltijd)banen die door professionals worden ingenomen.”
Welk beroep zou je nooit kunnen uitoefenen?
“Alles wat met de bouw of klussen in/rond huis te maken heeft. Als ik architect zou zijn dan zouden al mijn bouwwerken instorten door slechte berekeningen. Als ik zelf iets zou bouwen dan stortte het in door ondeugdelijk vakwerk. En bij schades lukt het me niet om het zelf goed te repareren.”
Waar wordt je echt gelukkig van?
“Gedreven mensen die doorzetten.”