De échte Apeldoorner

Zondag 2 november 2014

Door Stukslaan

Ik krijg een WhatsAppje en lees: “We hebben er een, bel ons even!”. Het WhatsAppje is van de redactie van Apeldoorn Direct. Ik bel en krijg ene Max aan de lijn. “Jij moet naar de Trekweg nr 12*, naar meneer Bomhof; hij is nú thuis. Jij gaat hem interviewen: meneer Bomhof is de enige nog in leven zijnde échte Apeldoorner. Ik wil de scoop!” Max’ stem klinkt alsof hij zojuist met een gasmasker op de Asselronde heeft gelopen en ik schrik van de krachtige beklemtoning van het woordje ‘échte’. Ik laat ‘m nog even doorratelen en hijgen en verbreek de verbinding.

Donderdagmorgen 29 oktober: ik sta met mijn A5-formaat schrijfblokje voor de deur van de Trekweg nr. 12. Een mannetje van ongeveer 1.65 meter lang doet open. Hij heeft pantoffels aan met een bruin ruitmotief. “U bent meneer Bomhof?”, vraag ik voorzichtig. De man kijkt me slechts achterdochtig aan en zwijgt. “Meneer Bomhof”, ga ik verder. “Ik heb uw naam van Apeldoorn Direct en ik zou u graag willen interviewen, want men zegt dat u de enige échte Apeldoorner bent en… “. Voordat ik er erg in heb trekt de man me in één ruk aan mijn overhemd naar binnen en struikel ik bijna over een losliggend drempeltje. Hij kwakt de deur dicht en begint te schreeuwen: “Nondeju: ik heb dat 92 jaar verborgen kunnen houden en nu krijg ik gezeik aan de deur? En wie of wat is Apeldoorn Direct? En wie bent u? Laat me met rust!” “Meneer Bomhof: ik word ook maar gestuurd. Ik wil gewoon een beetje babbelen met u. Ik heb voor u zelfs een fles ‘Apeldoorns slokje’ meegenomen. U weet wel: de échte Apeldoornse kruidenbitter!” “Hahahahaha!”, brult meneer Bomhof, “die kruidenbitter ligt ook in Warnsveld in de winkel onder de naam ‘Warnsvelds slokje’ en in Doetinchem heet het ‘Doetinchems slokje’ en eh in Nieuw Amsterdam heet het”…. “Nieuw Amsterdams slokje?”, vul ik onnozel aan. “Nee!”, briest de oude man. “Daar heet het ‘Nieuw-Amsterdams bittertje’, maar wat ik wil zeggen is dat het allemaal nepspul is uit een of andere fabriek ergens in Limburg….”
Ik twijfel. Ik zie zweet op het voorhoofd van meneer Bomhof. Op zijn beide mondhoeken zie ik belletjes wit spuug.
“Ach, loop door beste kerel”, zegt hij plotseling alsof ik hem al jaren ken. “We gaan even lekker kletsen aan de keukentafel!”
Het is een heel klein keukentafeltje. Er ligt een oranje kleedje op met vlekken. Naast een van de aanrechtkastjes zie ik een rond bordje met de tekst: ‘Borderline is niet fijn!’
Het kwartje valt. Ik besluit niet te vragen of die tekst typisch Apeldoorns is. De theepot wordt op tafel gezet en ik zit op een wankel stoeltje. “Meneer Bomhof!”, begin ik. “Hoe is het eigenlijk om een échte Apeldoorner te zijn, of -misschien nog sterker-: de énige nog lévende echte Apeldoorner te zijn?” “Ach: ik ben hier geboren: en als je dan nooit verhuist en maar lang genoeg blijft leven dan.. ach u snapt me wel. Ik zal u in ieder geval voor zijn want u zult ook wel willen weten wát een echte Apeldoorner is, hoe die zich gedraagt en zo. Nou: dát weet ik dus niet en dat interesseert me ook geen bal. U denkt toch niet dat ik nu anders ben dan dat ik in Warnsveld, Doetinchem of Nieuw-Amsterdam geboren zou zijn of zou wonen? Ik hou niet zo van stempeltjes ergens op drukken. Hoewel: homofielen vind ik niet zo leuk en fietsendieven ook niet. Maar dat snapt u denk ik wel. Of bent u soms ook een homo? U hebt namelijk wel een wijvengeurtje op!”
“Eh, nee”, zeg ik.” En fietsen steel ik ook niet”. Ik voel dat ik het interview-heft zélf in handen moet gaan nemen.
“Meneer Bomhof: het viel mij op dat u in de gang géén schilderij van Jack Liemburg heeft hangen. Ik bedoel: u als échte Apeldoorner zou toch eigenlijk, net als bijna alle andere Apeldoorns, een schilderij van Jack Liemburg moeten hebben?”
“Jack wie?” “Jack Liemburg, van Jacksart. Misschien wel de meeste bekende Apeldoornse kunstenaar…”, probeer ik.
“Nooit van gehoord”, mompelt de man.
“Goed, eh.. nou we het toch over bekende Apeldoorners hebben: bent u al eens gefotografeerd door Peter Vroon?”
“Nee!”, blaft de man. “Ik ben in mijn leven zelden gefotografeerd. En al helemaal niet door die Peter Huppeldepup van u. Meneer: ik wil best een praatje maken, maar u moet er geen spelletje van maken en mij allerlei maffe namen gaan noemen van mensen die ik niet ken, anders kunnen we beter stoppen!”
Ik krijg het koud. Dit interview gaat mislukken. Hoe vertel ik dat straks aan de redactie van Apeldoorn-Direct? Moet ik gaan jokken? Dingen verzinnen? Ik dwaal af.
En ineens roep ik: “En Kees Schilperoort dan? Die heeft u vast nog wel gekend! En Piet de Jong, minister-president in het kabinet de Jong in 1967? Arie Boomsma? Ronnie Tober? Waylon? Peter Eemsing? Pieter van Vollenhoven?”
“NEEN!”, brult Bomhof. Ik voel de spatten speeksel op mijn gezicht. “NEEE! Ik ken die mensen niet en ik wil ze ook niet kennen, wat is er met u aan de hand? Hou op!” De oude man houdt demonstratief zijn handen om zijn oren geklemd en knijpt zijn ogen op z’n hardst dicht.
Er valt een stilte. Een hele lange stilte. Zelden heb ik mij zo ongemakkelijk gevoeld. Ik moet het over een andere boeg gaan gooien, want anders is mijn carrière bij Apeldoorn Direct ten einde.
Terwijl de échte Apeldoornse meneer nog steeds zijn oren in de handen verstopt en een akelig brommend geluid maakt, stuur ik een WhatsAppje naar Apeldoorn Direct. “Help, Bomhof is obstinaat. Wat moet ik hem vragen?” Binnen 5 seconden krijg ik een berichtje terug: “Vraag hem welke evenementen hij leuk vindt, of welke hij juist mist. Komop: een beetje meer eigen initiatief graag!” Ik incasseer de digitale klap in mijn gezicht en verman me. Ik tik de recalcitrante oude man tegen zijn schouder en glimlach naar hem. Hij kijkt me aan en glimlacht terug. Hij gaat gewoon weer rechtop in zijn stoel zitten.
“Welke evenementen in Apeldoorn vindt u nou leuk? Of welke mist u?”
“Wat een leuke vraag!”, roept Bomhof. “Ik vind heel veel evenementen leuk en ik mis er geen één. Iedere vrijdag pak ik mijn iPadje en ga ik lekker Facebooken. En dan ga ik op zoek naar dat grappige Indische mannetje eh eh Theo Ronkes Agerbeek van ‘Er is weer veel te doen in Apeldoorn’. En zo mis ik dus nooit een evenement!”

*Dit is een fictief adres; op vriendelijk verzoek van de heer J.A. Bomhof (wiens naam eigenlijk ook gefingeerd is).

Wordt vervolgd.

Robber

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Elke maandag onze Apeldoornse verhalen in jouw inbox
De beste berichten en verhalen geselecteerd door onze redactie
Meer dan 2.200 Apeldoorners gingen je voor
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Meer lezen over stad

REACTIES

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!