Mijn bankje

Zondag 8 februari 2015

Door Stukslaan

“Sport u?”, vroeg mijn huisarts. “Uw bloeddruk is erg hoog en 115 kilogram lichaamsgewicht neigt naar obesitas.”
“Eh: ik fiets naar mijn werk en wandel veel”, zei ik.
“Met sporten bedoel ik: prestatiegericht en met sportkleding aan. Dat soort dingen. Ik zou het wel gaan doen als ik u was, want niet-sporters zijn vaker ziek en kosten de maatschappij te veel geld”, bromde de huisarts belerend.
Nou ben ik in mijn 53-jarige bestaan nog nooit ziek geweest en kwam ik slechts voor een verdacht moedervlekje op mijn rug bij de arts, maar ik ging met enorme angstgevoelens weer naar huis. De eerste paar ochtenden was ik al blij dat ik (gezond) wakker werd en niet aan mijn vetzucht gestorven was.

En zo stond ik op een zaterdagmorgen in een winkel met hardloopspullen in het centrum van Apeldoorn. De verkoper heette Elbert. Een slanke kerel. “Zo’n lichaam ga ik ook krijgen” dacht ik nog.
Ik moest op een loopband lopen met maatje 45 hardloopschoenen met gifgroene neuzen. Terwijl ik heel losjes op dat bandje een looppasje inzette, werden mijn voeten gefilmd. Na analyse van dat filmpje (lees “het vertraagd afspelen ervan”) bleek dat mijn linkervoet behoorlijk naar binnen kantelde bij het neerkomen. Ik moest toen een ander merk schoenen aan (die hadden hele enge fuchsia-roze neuzen) en weer op het loopbandje. De film-analyse gaf een fijne uitslag: door de harde zool kantelde mijn voet stukken minder. Elbert mompelde nog iets van: “een betere afrol is geen overbodige luxe, maar dat kan getraind worden.” Ik mocht ook nog even een stukje buiten de winkel met de nieuwe schoenen lopen. Hoewel ik al helemaal naar de kloten was van het gestuntel op de loopband, heb ik het tóch gedaan. Mijn grapje: “als ik nu heel hard wegloop, komt u mij dan achterna?” had Elbert al honderden keren gehoord.

Stap één was gezet. De overige benodigdheden voor mijn hardloopavontuur had ik al een week eerder via de Wehkamp besteld. Een rood windjackje, sokken met respectievelijk een L en een R op de bovenkant geborduurd, een smartphone-armband voor de Iphone die om mijn arm geknoopt moest worden (wat me overigens nooit gelukt is) en een hele strakke hardloopbroek van -wat een toeval-: hetzelfde merk als mijn schoenen.
De hardloopbroek zat als gegoten. Mijn vriendin vond alleen dat “mijn piemel er zo duidelijk in te zien was.”
Ik had van een collega een hardloopschema gekregen. Als ik dat strikt volgde, zou ik binnen 4 weken zonder stoppen 5 kilometer kunnen hardlopen.

Mijn eerste trainingsavond (ik wachtte tot het donker was) verliep goed. Ik moest volgens het schema eerst drie minuten wandelen, daarna een minuut looppas, weer drie minuten wandelen enzovoorts. Ik kwam thuis en mijn vriendin heeft me de hele avond in de watten gelegd. Zó trots was ze op mij.
De volgende ochtend ging ik extra vroeg naar het werk om mijn victorie-gevoel te delen met mijn sportieve collega’s. De meest sportieve collega die ik heb, is tevens een pechvogel. Iedere skivakantie breekt hij wel een lichaamsdeel, iedere kano-trip scheurt hij een spier en na elke mini-marathon komt zijn hielspoor-ellende weer opzetten, of de peesontsteking in zijn knie gooit roet in het eten voor de volgende geplande bergbeklimtocht in een of ander maf gebergte.
Ik schat dat hij gemiddeld zo’n drie maanden per jaar verzuimt van het werk als gevolg van zijn sportieve uitspattingen.
Hij was nu ook niet aanwezig, want hij was nog herstellende van een kruisbandoperatie. Mijn andere collega was al wat langer ziek thuis in verband met een lastig herstel na een achillespees-operatie (“gewoon spontaan gescheurd tijdens een veldloopje”).

Tijdens de volgende training ging er iets niet helemaal goed. Al snel kreeg ik een vreselijk stekende pijn in de heupstreek. De pijn straalde uit naar beneden. Ik weet dat het niet stoer klinkt, maar ik heb zelfs gehuild van de pijn. Ik ben toen op een bankje op de Amersfoortseweg, bij de Naald om de hoek, gaan zitten. Ik wist me geen houding te geven. Het deed zó vreselijk pijn. Een trainende hardloper passeerde en glimlachte naar mij. Ik knikte vriendelijk terug. Na een half uur kwam hij weer voorbij. Hij stopte. “Gaat het goed?”, vroeg hij. “Jazeker!”, loog ik. “Ik ben met een marathontraininkje bezig en nu ben ik de weg kwijt geloof ik. Weet u hoever het nog lopen is naar Ermelo?” De man wist het niet en liep gewoon door.
Ik sleepte me naar huis en heb niets tegen mijn vriendin gezegd. Wél heb ik me die avond weer door haar laten verwennen.

Wekenlang heb ik vreselijke stekende pijn gehad aan mijn linker bovenbeen. Ik kon nauwelijks zitten (ik heb een kantoorbaan). Iedere avond bedroog ik mijn vriendin weer en ging ’trainen’. Het bankje aan de Amersfoortseweg werd steeds meer eigen.
Op een gegeven moment hield ik het niet meer uit. Het wandelingetje van mijn woning naar mijn bankje bij de Naald (een afstand van nog geen 500 meter) was werkelijk een hel. Ik heb mijn tranen gewoon laten lopen en de marteltocht naar huis hinkend volbracht. Mijn vriendin, die alweer klaarstond met een beker warme chocomel, schrok zich wild. “Wat is er gebeurd!?” riep ze geschrokken.
“Schat: ik heb je bedrogen. Wekenlang!” biechtte ik jankend op. “ik heb al die weken helemaal niet hardgelopen, ik ben gewoon op dat bankje gaan zitten bij de Naald. Ik kan het gewoon niet; ik heb vreselijke pijn!”
“Ach jongen toch!”, zei ze. “Dát wist ik toch allang? Je kleding was nauwelijks bezweet als je thuiskwam na het trainen! Maar dat van die pijn: morgen naar de dokter?”

De volgende ochtend kon ik om tien over half negen al terecht bij een plaatsvervangende huisarts. Mijn eigen huisarts was op wintersportvakantie.
Hij voelde en draaide aan mijn bovenbeen en drukte een keer erg gemeen op een pees of spier. De tranen schoten weer in mijn ogen.
Toen ik weer aangekleed was zei de huisarts vanachter zijn eikenhouten bureau: “bursitis trochanterica!; dat is een slijmbeursontsteking. Sport u? Daar zou ik voorlopig maar mee stoppen, u kunt anders uitvallen van uw werk en dan kost u de maatschappij te veel geld!”

Robber

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Elke maandag onze Apeldoornse verhalen in jouw inbox
De beste berichten en verhalen geselecteerd door onze redactie
Meer dan 2.200 Apeldoorners gingen je voor
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Meer lezen over stad

REACTIES

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!