In Beeld: Hans de Louter, voorbestemd instrumentbouwer
Door Stéphanie Berris
Iedere Apeldoorner is er ongetwijfeld wel eens langsgereden: het karakteristieke winkeltje van Hans de Louter aan de Arnhemseweg. Hans is ‘luthier’, zo kondigt de gevel aan waarachter winkel, woning en werkplaats schuilgaan. Deze van oorsprong Franse functietitel suggereert dat hij luitenbouwer is, maar Hans vervaardigt en repareert hier al sinds 1986 diverse snaar-, tokkel- en strijkinstrumenten zoals viool, gitaar, mandoline, banjo of contrabas. Apeldoorn Direct mocht een kijkje nemen in de werkplaats en voerde een inspirerend gesprek met een bevlogen mens over vakmanschap, bewuste keuzes en het gevoel van voorbestemming.
Ouders: Jan de Louter en Ge de Louter-Westerink
Broers/zussen: één zus, Marja
Verliefd/verloofd/getrouwd? op een goede manier gescheiden
Opleiding: HAVO op het Christelijk Lyceum + driejarige opleiding pianotechniek Streekschool Amsterdam
Trots op: alles wat ik gedaan heb, het luthier zijn, het fijn-schilderen en het contrabas spelen in allerlei bandjes
Raakt geïnspireerd door: ach ik voel mij langzamerhand teveel op leeftijd te komen om mij hierover druk te kunnen maken
Spijt van: er zijn wel een aantal dingen zoals: te lang doorgegaan met het bouwen van Hotclub gitaren, misschien wel eerder moeten stoppen met spelen in een bepaald bandje
Gek op: weinig…
Welk boek ligt op je nachtkastje? “Drie dagen bijna dood” van Liselotte Hennekam, is trouwens wel een matig boek
Instrument bouwen, bespelen of schilderen? alledrie: instrument eerst bouwen, dan beschilderen en dan bespelen
Levensmotto: maak me daar niet zo druk over
„Toen ik 13 jaar was, raakte ik bij het zien van de film ‘Woodstock’ zo onder de indruk van de sitar die Ravi Shankar bespeelde, dat ik acuut besloot er zelf eentje te bouwen. Ik had geen idee hoe dat moest, en ging ook niet eerst op onderzoek uit. Ik ging naar het Orderbos, verzamelde hout en ging aan de slag. Het werd natuurlijk geen topinstrument, maar het vormde wel het begin van een hobby die later mijn werk werd.”
Je hebt nooit een opleiding gevolgd voor instrumentbouwer?
„Nee. Ik dacht aanvankelijk ook helemaal niet dat je van zoiets echt je beroep kon maken; dat je ervan kon leven. Tot mijn 25e zag ik het als hobby. Na de havo op het Christelijk Lyceum wilde ik eigenlijk psychologie studeren, maar omdat je daarvoor vwo moest hebben kon dat niet. Een omweg via de Pedagogische Academie bleek geen succes; dat was niets voor mij. Ik bouwde dus hobbymatig instrumenten en had daarnaast allerlei banen, van landmeter tot pianostemmer waarvoor ik een opleiding volgde. Dat laatste heeft me wel geholpen, als pianostemmer leerde ik veel over snaarinstrumenten. Verder heb ik mezelf alles eigen gemaakt: al doende en door te leren van collega-instrumentbouwers.
Uiteindelijk maakte je toch de keuze ervan te willen leven. Hoe haalbaar bleek dat?
„Ja, ik ontdekte dat je er dus wel van kunt leven. Natuurlijk, als je rijkdom ambieert of hecht aan grote zekerheid, moet je dit niet doen. Het schommelt natuurlijk best. Tot de crisis had ik een wachttijd van 2,5 jaar voordat ik überhaupt aan je instrument kon beginnen! Tijdens de crisis liep die wachttijd flink terug, wat voor de klant ook wel weer een voordeel was trouwens. Ik maakte me er nooit zorgen om. Heb ik minder werk, dan leef ik zuinig en wacht tot het weer aantrekt.”
Hoe komen klanten bij jou terecht?
,,Die weten mij vanzelf te vinden. Adverteren doe ik nooit. Vroeger stond ik nog weleens op beurzen, maar dat was ik op een gegeven moment zat. Zoveel instrumentbouwers zijn er niet. Ik ben aangesloten bij de Nederlandse Vereniging Muziekinstrumentmakers, die telt 24 leden. Dus iemand die een instrument wil laten bouwen of repareren, weet mij of collega-bouwers wel te vinden. In Nederland is er ook geen opleiding beschikbaar. Voor gitaarbouw kun je in België een opleiding volgen, en voor vioolbouw in Engeland of Zuid-Duitsland. Dichterbij is het gewoon niet te leren.”
Weet je opdrachtgever altijd precies wat hij/wil?
„Meestal wel. Mijn ervaring is wel dat klanten die héél goed zijn met hun instrument, mij juist de meeste vrijheid laten. Zij weten dat zij muzikaal alles uit het instrument kunnen halen, en geven mij de ruimte om het instrument zelf zo goed mogelijk te maken. Ieder zijn vak. Natuurlijk geeft een klant wel aan welke genre er mee gespeeld gaat worden en wat voor klankkleur gewenst is. Grappig is dat het karakter van de instrumentbouwer vaak weerspiegeld wordt in het instrument, en ik soms ook het karakter van de klant onbewust in het instrument leg. Ik zie nu zelf dat ik vroeger de instrumenten veel strakker maakte, omdat ik zelf strakker was qua mentaliteit. Nu ik losser ben in mijn geest, maak ik mijn instrumenten ook losser. Ik heb geen ‘geheim procedé’ of bewuste signatuur maar een kenner kan een instrument van mijn hand wel herkennen.”
Een gitaar, viool of mandoline bouwen duurt even. Hoe gaat een klant daarmee om?
„Nieuwbouw duurt een half jaar tot een jaar, afhankelijk van het instrument en de complexiteit. Deadlines laat ik me niet opleggen: het is af als het af is. Een opdracht met een strikte leverdatum accepteer ik bij voorkeur helemaal niet. Tenzij er een hele goede reden is, bijvoorbeeld i.v.m. een specifiek optreden, dan probeer ik dat te halen. Maar voor de rest laat ik me liever niet opjagen en ik houd niet van blaaskaken. Ik wil kwaliteit leveren, en het is niet altijd in te schatten hoelang het precies duurt. Wie geld over heeft voor een handgemaakt instrument (een gitaar kost vanaf circa 2500 euro, een viool vanaf ongeveer 6000 euro) hecht gelukkig waarde aan het vakmanschap en begrijpt dat dat tijd kost.”
Hoe ziet jouw werkdag eruit? Of voelt het niet als werk?
„Het is gewoon een fulltime doordeweekse baan. Ik kan weliswaar zelf mijn tijd indelen, toch houd ik me aan vaste tijden. Ik sta om 8.15 uur op en besteed het eerste deel van de ochtend vooral aan mediteren en lezen. Om 11.00 uur ga ik in de werkplaats aan de slag, tot circa 18.00 uur, met halverwege een middagpauze. ’s Avonds schilder ik graag. Het voelt echt wel gewoon als mijn werk. En ja, soms kan ik ook wel even geen viool of gitaar meer zien. Gelukkig kun je dan ook even verder gaan met een ander project. Ik doe niet alleen nieuwbouw, maar ook veel reparaties. Hoewel nieuwbouw misschien leuker is, levert reparatie sneller zichtbaar resultaat. Dat geeft veel voldoening en biedt variatie.”
Welk instrument vind je het leukste om te maken?
„Een Ierse banjo, omdat het inlegwerk met parelmoer zo leuk is om te maken.”
Je exposeert deze maand bij ArtCafé Sam Sam met je schilderijen. Hoelang schilder je al?
„Eigenlijk al bijna net zo lang als ik instrumenten bouw, ik denk vanaf mijn 14e of 15e. Maar wel met een tussenpauze van 22 jaar, een fikse pauze dus haha. Ik was lange tijd heel actief als muzikant, ik trad veel op als contrabassist. Daardoor kwam ik lang niet aan schilderen toe. Maar ik vind het fantastisch om te doen. Ik schilder met name stillevens, vaak met instrumenten. Maar ik heb bijvoorbeeld ook portretten van mijn dochters gemaakt.”
Als je nu zou moeten kiezen: instrument bouwen of schilderen. Wat zou je dan kiezen?
,,Ik ben 63, en ik bouw al 32 jaar instrumenten. Uiteindelijk is dat mijn werk, en het schilderen nu mijn hobby. Dus met de pensioengerechtigde leeftijd in zicht, zou ik dan nu kiezen voor schilderen. Maar gelukkig hoef ik die keuze niet te maken. Ik blijf instrumentbouwer totdat ik het niet meer kan. Dat zal hopelijk nog even duren, al merk ik wel dat ik ouder word. Het is een heel fysiek vak, en waar ik dat vroeger fluitend deed, wordt het nu toch wel zwaarder. Maar aan stoppen denk ik echt niet, kan best zijn dat ik over 20 jaar nog steeds in mijn werkplaats sta te schaven.”
En als je het niet meer kunt? Is er een opvolger?
„Nee, dan stopt het gewoon. Het is aan mijn persoon gebonden, dus niet zoals een bedrijf dat je met goodwill en al zou kunnen verkopen. Ik krijg wel vaak vragen van mensen die het vak willen leren. Maar dat is niet iets dat je ‘even’ leert. Ik heb recent wel een soort leerling gehad: iemand die 2,5 jaar lang elke week een dag meeliep in de werkplaats. Maar dat stopte ook weer even plotseling als het begonnen was, waarom precies weet ik niet. Ik ben misschien ook meer een einzelgänger. Iemand opleiden om het over te nemen, daar ben ik nooit mee bezig geweest. Een opvolger heb ik dan ook niet. Mijn 2 dochters hebben beiden helemaal niets met dit vak, nooit gehad ook. Natuurlijk vind ik dat jammer, maar ik heb me daar wel bij neergelegd. Dit was míjn voorbestemming, niet de hunne.”
Voelt dat echt zo? Was je voorbestemd om instrumentbouwer te worden?
„Ja daar ben ik echt van overtuigd geraakt, maar eigenlijk pas achteraf, hoor. Ik heet ook De Louter, dat betékent gewoon ‘de luit’, al heb ik daar nooit bij stilgestaan toen ik instrumenten ging bouwen. Ik ben heel spiritueel en pas op latere leeftijd, toen ik dit beroep allang uitoefende, ben ik me gaan realiseren dat deze weg voor mij uitgestippeld moet zijn geweest. Het is mijn roeping, die al in die naam tot uiting kwam.”
Heb je nog een soort droomproject? Iets dat je nog graag eens zou willen maken?
„In het verleden heb ik een lyramandoline gebouwd, dat was toen wel een droomproject. Van dit instrument bestaan er waarschijnlijk maar 4 in de wereld en het is een bijzonder stuk voor mij persoonlijk. Die verkoop ik dan ook nooit, al wordt er wel regelmatig belangstelling voor getoond. Of de lyramandoline naar een museum moet als ik er ooit niet meer ben? Geen idee, daar houd ik me totaal niet mee bezig. Niet met mijn opvolging, niet met mijn nalatenschap, ik leef in het hier en nu en bouw instrumenten totdat ik het niet meer kan. En ik voel dat ik dan heb gedaan waarvoor ik was bestemd.”
REACTIES