‘We moeten ergens aan dood gaan’ – In gesprek met Martijn van Duivenboden

Zondag 15 november 2020

Door Martijn de Frankrijker

Voor zijn boek Carrièrepatiënt, dat op 2 december 2020 uitkomt, spraken we met Martijn van Duivenboden die door acute leukemie plots fulltime patiënt werd. In een openhartig Zoom-gesprek van veraf leerden we Martijn van dichtbij kennen. We spraken over stoïcisme, zijn saaie leven, eten, muziek en dat inspiratie voor amateurs is.  

“Het moet sowieso een zuurtje bevatten, maar niet te overdadig. Vol smaak, maar licht verteerbaar want mijn boek is zware kost, maar niet zo dat je moeite hebt hem open te slaan.” Ineens komt Martijn van Duivenboden iets overeind aan de andere kant van onze Zoom-call. Hij weet het; welk gerecht je het best kan eten terwijl je zijn binnenkort te verschijnen boek Carrièrepatiënt leest: “Maak een salade met Chioggia bietjes, haring met Griekse yoghurt en rasp daar dan de schil van citroen over (dat is het zuurtje.) Mierikswortel en,…je zou er een kervel blaadje met zoetzure vinaigrette overheen kunnen gooien. Als je dat eet wil je alleen nog maar meer.”

Doodziek

Dat de mensen ‘alleen nog maar meer’ willen zal Martijn van Duivenboden niet alleen voor dit uit het blote hoofd gecreëerde gerecht verlangen. Ook bij zijn boek, Carrièrepatiënt (dat op 2 december 2020 verschijnt) zal hij een ieder een literaire vraatzucht toewensen. Zijn boek is namelijk het product van een 9 jaar lange strijd tegen eerst acute leukemie en vervolgens een hele rits bijwerkingen en tegenslagen waar maar geen einde aan lijkt te komen. Met dit boek kan hij die jaren van geleerde lessen, ontaarde wijsheden en zoveel valkuilen plots een waardevolle plek geven.

Een voorstelling voor het boek – van uitzinnige fans die zijn eerste wapenfeit als schrijver in luttele uren verslinden en alle wijsheid in zich opnemen, bijvoorbeeld –maakt Martijn zich echter niet: “Je moet niet teveel verwachtingen hebben. Niet denken dat je het wel even gaat maken. Ik ben Kluun niet.” Kluun is hij zeker niet — in Martijn’s boek wordt maar weinig gescholden en nog minder vreemdgegaan. Het is zelfs zo dat als Martijn, op dat moment doodziek, de liefde van zijn leven Rosie aangeeft dat ze wel met een ander naar bed mag (‘als ik er maar niet achter kom’) dat voorstel zonder pardon van de hand wordt gedaan. Echter, niets verwachten kan een fout blijken. Martijn heeft namelijk wel degelijk iets van waarde te vertellen. En, gelukkig, Apeldoorn Direct mocht luisteren.

Moeite met zelfhulpboeken

We spraken Martijn een aantal weken voor zijn boek uitkwam en Martijn bleek ook in (nog steeds) levende lijve bloedeerlijk: “Ik ben er wel een beetje klaar mee.” Hij had het niet over zijn leven als carrièrepatiënt, een woord van eigen hand, maar over het schrijven van zijn boek met de gelijknamige titel — een lang proces.

“Het begon met een blog, maar in 400 woorden kan ik niet precies vertellen wat er gebeurd is. Daarna had ik het idee om een zelfhulpboek te schrijven, gekoppeld aan bedrijfskunde en filosofie, maar dat werd zo’n onpersoonlijk verhaal – heel gekunsteld. Ik heb ook moeite met zelfhulpboeken. Ik vind dat mensen gewoon hun eigen moeilijkheden moeten aanvaarden en worstelingen moeten hebben. Ze moeten het niet uit een boekje halen. Je kan natuurlijk de Griekse en Romeinse filosofen lezen, maar dan heb je alles wel gehad. Het hele schrijfproces deed ik met een redacteur en na een tijdje heb ik mijn dagboeken gestuurd met de vraag of dat kon werken. Zij kwam terug en zei dat ik rake zinnen had, ‘daar moet je wat mee doen.’ Toen ben ik verder gegaan en ben al die dagboeken op leesbare manier uit gaan werken – er kwam geen einde aan.”

Daar, over het gebrek aan een einde, sprak Martijn wél over zijn bestaan als carrièrepatiënt. Want het was niet alleen acute leukemie, maar onder andere ook een afstotingsreactie op zijn beenmergtransplantatie en een aanrijding. “Er kwam elke keer iets nieuws en steeds heftigere opnames. Ik kon maar doorschrijven, maar na een tijdje moet het toch klaar zijn. In de ruwste versie was het boek meer dan honderdduizend woorden, maar dat is nu zo’n 71.000 geworden. Toch, ik kan nog veel meer vertellen.”

Het schrijven is voor Martijn een hele uitdaging, vooral omdat hij niet elke dag de energie heeft om zich weer op te sluiten in de pagina’s van zijn boek. “Maar verder is het gewoon een kwestie van hard werken – inspiratie is voor amateurs. Je wacht niet op het moment: ‘nu heb ik het.’ Heel veel leidt helemaal nergens toe. De goede dingen pik ik eruit.” Toch past de routine van het schrijversbestaan op dit moment wel bij Martijn: “Ik heb best wel een saai leven momenteel, dat had ik me wel anders voorgesteld.”

Prachtcarrière

Op 35-jarige leeftijd was voor Martijn een prachtcarrière de voorstelling. Hij denkt zich nog een aantal jaren op ‘zijn’ Gigant te focussen als directeur en wil er dan een baan in de zorg naast (‘ik wil meer voor mensen doen.’) Wonderbaarlijk genoeg heeft zijn overvolle agenda nog plek voor een MBA-opleiding, die hij succesvol afrondt. Net voor hij zijn bul in ontvangst mag nemen wordt Martijn ziek. En hij blijft ziek. Het B-woord, dat is zijn angst. Uitgeblust, veel te lang veel te hard gewerkt. De uitreiking maakt Martijn nat van het zweet mee. Een paar dagen later is het mis.

Na 9 jaar van het ene naar het andere ziekenhuisbed is Martijn 100% afgekeurd en heeft de hoop op een carrière opgegeven. Voor iemand met zulke stralende vooruitzichten kan hij hier beter mee omgaan dan velen zouden verwachten. De reden daarvoor is zijn stoïcisme. “Het stoïcisme is de denkwijze die mij het meest geholpen heeft. Die gaat ervan uit dat je alles wat je niet onder controle hebt moet loslaten, omdat het enige wat je kwelt van buiten komt. Wat jij kan veranderen is jouw denken over zaken. Als er iets met je gebeurt – je wordt doodziek – dan moet je dat dragen; je moet je lot accepteren.”

Omarm het maar gewoon

We zouden het boek Carrièrepatiënt dan ook best een 266-pagina tellende cursus acceptatie mogen noemen. En met de ondertitel ‘Wat nu als het leven je keer op keer een levensbedreigende knal voor je kop geeft?’ weten lezers wat ze te wachten staat – denken ze. Een relaas van iemand, gepokt en gemazeld, die je de antwoorden wel even geeft. Niet daarvan, volgens Martijn: “We leven in een maatschappij waar alles opgelost moet worden, maar we moeten het hebben van geen oplossing ook leren aanvaarden. Mensen denken dat kanker de wereld uit moet, maar we moeten ergens aan dood gaan. Op een gegeven moment is het wel klaar. We vermijden lijden, maar lijden daar weer onder. De stoïcijn in mij komt dan weer boven: omarm het maar gewoon.”

Zijn stoïsche denkbeelden groeien zo uit tot meer dan kankermedicijn en geven Martijn in elk onderdeel van zijn leven richting. Ook de opvoeding van zijn dochter Feline is ermee doorspekt: “Ik ben afgelopen zomer aangereden en toen Feline in het ziekenhuis kwam heb ik gewoon gezegd wat er gebeurd is. Ik laat mijn wonden zien en ook hoe moeilijk het is. Daarbij maak ik duidelijk dat pijn maar tijdelijk is. Inmiddels als zij valt zegt ze: ‘geeft niet, de pijn is zo weer over.’ Eigenlijk moet je meeleven, maar ik vind het belangrijk dat ze flink is en niet bang om fouten te maken.” En met het verschijnen van Carrièrepatiënt deelt Martijn zijn onorthodoxe opvoeding ook met zijn lezers, want nergens in het boek schuwt Martijn de soms ellendige waarheid.

Muziek als muse

Al wat Martijn deelt – met dochter Feline, maar ook jou als lezer – gaat verder dan stoïsche statements. Want hoewel filosofie Martijn keer op keer een levenslijn geeft, is het muziek die kleur brengt. Ook dit deelt hij vrijuit: “Zet ik thuis de stevige Britse band Idles op dan gaat Feline uit haar dak.” Met lezers deelt hij door middel van een heuse leesplaylist, waarin zijn vele idolen voorbij komen: van Manic Street Preachers tot IAMX. Het boek lezen zonder bij elke genoemde band direct Spotify te openen lijkt onmogelijk.

Die liefde voor muziek ontstond door Freddie Mercury: “Het kwam door Queen, zoals voor iedereen bij ons thuis. Ik werd gegrepen door Mustapha van het album Jazz, waar Freddie zichzelf uitdaagt om alles uit zijn stem te halen. Dat nummer gaat nergens over, maar is zo overweldigend. Uiteindelijk begon mijn broer te puberen en kwam thuis met progressieve muziek; Pink Floyd, Yes, Genesis. Er zit zoveel in muziek, daar werd ik door gegrepen. Ik werd ouder en eigenwijs en wilde zelf ontdekken. Toen begon ik met luisteren naar Manic Street Preachers, Suede en Depeche Mode – bands die mijn identiteit hielpen vormgeven.”

Het luidt een periode van ongelooflijke verzamelwoede in en Martijn’s platencollectie groeide door de jaren tot gigantische proporties, totdat hij ziek werd: “Ik koop geen platen meer. Morgen ben ik dood en dan zou Rosie het bij het grofvuil zetten. We stikken van de spullen en voeden daarmee onrust en ontevredenheid. Daarom verkoop ik al mijn platen liever. Vorige week nog iets naar Portugal verzonden en die man was er heel blij mee.”

Een goed excuus

Luisterend naar Martijn’s verhalen, wijsheden en uiteenzettingen lijkt zijn boek Carrièrepatiënt soms een excuus te worden. Het excuus om van zijn slopende ziekte — negen eindeloze jaren in een ellenlange rits ziekenhuisbedden — een mogelijkheid te maken om over alles wat te delen. Over muziek, over films, over eten, over leven. Echter, Martijn is – in de woorden van Tony Robbins – niet jouw nieuwe goeroe: “Ik heb zo mijn bedenkingen als mensen me inspirerend vinden. Ik heb mijn verhaal gewoon naïef opgeschreven – dit is hoe ik erover denk. En als er dan rake zinnen tussen staan dan heb ik daar niet over nagedacht. ” 

Voor anderen zal het echter niet lastig zijn om inspiratie te halen uit Martijn’s woorden, hoe veel bezwaar Martijn daar ook tegen heeft. “Ik heb eens mijn verhaal gedaan voor 200 man. De dag van tevoren bedacht ik pas wat ik ging vertellen. Keertje oefenen en daarna het podium op.” Het eindigde in 200 huilende toeschouwers en een staande ovatie. “Dat overdonderde me. Ik voelde me heel erg klein. Mensen zeggen dan dat ik er meer mee moet doen, maar wat mijn rol is weet ik nog niet. Ik wil gewoon mezelf zijn en niet gaan nadenken over hoe ik mensen het beste kan raken. Als je dat doen dan ben je ook niet meer authentiek.”

Support

Zelfs via Zoom en op 15.000 kilometer afstand van elkaar (het nieuwe ‘thuis’ werken heeft ook voordelen) is het duidelijk dat authenticiteit niet Martijn’s probleem zal worden. If anything, dan is het Martijn’s lichaam, niet zijn hoofd, dat ooit vroegtijdig de coulissen dichtgooit. Als de laatste vraag van ons gesprek even in de lucht hangt (‘wat wil je nog kwijt?’) reikt Martijn niet naar tenenkrommende zinsneden als ‘mensen moeten het boek gewoon kopen’ (overigens wel de waarheid), maar zoekt even diep in zichzelf.

“Er zijn in Apeldoorn zoveel mensen geweest, zelfs die ik helemaal niet of amper ken, die me de afgelopen jaren hebben gesteund. Ik heb hen nooit in het algemeen kunnen bedanken voor al hun support, dat wil ik ze graag vertellen. Ze gaven me in moeilijke tijden een goed gevoel – goede moed.”

Het boek Carrièrepatiënt van Martijn van Duivenboden over zijn patiëntenleven verschijnt op 2 december 2020. Het is een onthutsend open boek over negen jaar van ziekte, complicaties en andere tegenslagen, maar toont je juist tussen al die duisternis het licht. Carrièrepatiënt is vanaf nu te bestellen via de website van Martijn van Duivenboden.

Pre-order het boek

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Elke maandag onze Apeldoornse verhalen in jouw inbox
De beste berichten en verhalen geselecteerd door onze redactie
Meer dan 2.200 Apeldoorners gingen je voor
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Meer lezen over ondernemen

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!