Kaiser Manhattan

‘Weet jij hoeveel krantenjongens er in Nederland zijn?’, hij vroeg het met een merkwaardige rasp in zijn stem. ‘Geen idee, waarschijnlijk behoorlijk veel,’ zeg ik. ‘Precies weten doe ik het niet, maar toch wel enkele duizenden’, vervolgde hij. ‘En die willen allemaal miljonair worden, want dat kan; ‘van krantenjongen tot miljonair’. In elk geval dat dacht ik maar nu weet ik beter, het kan namelijk niet.’ ‘Een enkeling toch wel’, probeerde ik om niet gelijk de Amerikaanse droom om zeep te helpen. ‘Nee, er is niemand in Nederland die het gelukt is. Het tegenovergestelde wel, er zijn miljonairs die uiteindelijk krantenjongen zijn geworden.’

Het is half zes in de ochtend. De beheerder van het krantendepot met een shaggie in z’n mond heet Alex en hij doet dit werk al jaren. Soms helpt z’n moeder mee, vooral in de zomermaanden, want dan is iedereen weg of gaat weg of komt weer terug maar heeft nog geen zin. Alex heeft een Kaiser Manhattan vierdeurs sedan Brooklin uit 1953, een Amerikaanse auto en een klassieker. Hij waant zich miljonair als hij daar samen met z’n moeder in rijdt en dat doen ze alleen op zondag. Alex, en dat weet hij, wordt nooit miljonair, maar zijn moeder denkt van wel.