Hij zit er niet
Hij zit er niet. Altijd zit hij er. Maar nu dus niet. Ik zie hem vaak zitten. Dan kom ik voorbij gefietst, op weg naar de supermarkt of de Turkse winkel aan de overkant van het kanaal. Hij zit op het bankje. Spijkerbroek, sportschoenen, een rode jas. Knieën uit elkaar, rechtop, schouders naar achteren, hoofd